Eikensterfte: ernst, oorzaken en beheer

In 2012 en 2013 kwamen uit verschillende delen van Nederland verontrustende berichten over sterfte van oudere zomereiken in bossen en parken. In sommige opstanden is meer dan de helft van de eiken doodgegaan. Dit artikel geeft de resultaten van een onderzoek naar de ernst van de sterfte, de mogelijke oorzaken en de mogelijkheden voor een beheerder om eikensterfte te voorkomen. Net als bij de eikensterfte in de jaren '80 en '90 moet de oorzaak ook ditmaal gezocht worden in combinaties van herhaalde kaalvraat door insecten en ongunstige weersomstandigheden (droogte, vorst of wateroverlast), waardoor de bomen gevoeliger worden voor secundair optredende organismen als sombere honingzwam. Tegenwoordig speelt ook de eikenprachtkever, die door de klimaatverandering een opmars gemaakt heeft, een belangrijke rol in het afstervingsproces. Omdat het niet om één enkele oorzaak gaat, is er ook geen enkelvoudige remedie. Volgende beheermaatregelen worden aan- of afgeraden. Het is niet nodig om dode en aangetaste eiken te vellen of te verwijderen (uitgezonderd voor de veiligheid). Hun aan- of afwezigheid heeft geen effect op de gezonde eiken en ze leveren een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteit. Streef naar menging met andere soorten, zowel in boven- als onderetage. Bij het weghalen van de onderetage profiteert vooral eikenprachtkever. Hou de waterhuishouding op orde door sloten weer te ruimen indien nodig om piekafvoeren mogelijk te maken. Maak een goede boomsoortenkeuze en kies op drogere standplaatsen voor wintereik, die beter bestand is tegen droogte en die minder vaak kaal gevreten wordt door insecten.