Leefgebied en trend
De Grote Karekiet is en blijft een erg zeldzame broedvogel in Vlaanderen. Tijdens de vorige atlasperiode (2000-2002) kon de soort slechts op drie plaatsen als mogelijke broedvogel gecatalogeerd worden. In de periode 2013-2018 werden jaarlijks tussen 2 en 5 territoria vastgesteld. Gebieden waar in deze periode meer dan één keer een territorium werd vastgesteld liggen langs de Schelde in Avelgem (West-Vlaanderen), de Waaslandhaven (Oost-Vlaanderen en Antwerpen) en de Kruibeekse polder (Oost-Vlaanderen). Hoewel de soort een zeldzaamheid blijft, kunnen we toch stellen dat er een heel voorzichtig herstel optreedt. Vanaf het einde van de jaren ’80 van de vorige eeuw tot en met de eeuwwisseling werden nauwelijks zekere broedgevallen opgetekend. Sinds 2003 is daar langzaam maar zeker verandering in gekomen. In Nederland werd de populatie in 2018 op 80-100 territoria geschat. De aantallen namen sinds eind de jaren ‘70 dramatisch af, alleen al sinds 1990 met maar liefst 80%. Een groot deel van de Nederlandse populatie is nog gevestigd in de noordelijke Randmeren van het IJsselmeergebied. De sterke afname van de Grote Karekiet in Noord-, Midden- en Zuid-Europa is voor een belangrijk deel te wijten aan verminderde habitatkwaliteit. In veel moerasgebieden ontwikkelen jonge verlandingsvegetaties zich onvoldoende. Overjarige waterrietvegetaties met stevige hoge stengels zijn zeldzaam geworden. Ook een achteruitgang van grote waterinsecten kan deels een oorzaak zijn, alsook het mogelijke effect van toegenomen begrazing door ganzen en vraat door uitheemse kreeften. Het is nog onduidelijk in hoeverre ook de omstandigheden tijdens de trek en overwintering een rol spelen bij de teloorgang van de broedpopulatie.