Duurzame bomen in stedelijk milieu, rendement en kostprijs
In een stedelijke omgeving is het moeilijk om een geschikte ondergrondse groeiruimte voor bomen te voorzien. Er zijn wel verschillende technische oplossingen om een geschikte groeiplaats onder een verharding te maken, maar in hoeverre is het gebruik daarvan rendabel? In hoeverre zijn ze hun kostprijs waard? Levert het investeren in een ruime groeiplaats voor één grote duurzame boom meer op dan het aanplanten van verschillende niet-duurzame bomen in telkens een kleine plantput? Om hierover meer duidelijkheid te krijgen zijn er een aantal rekenvoorbeelden uitgewerkt. (Het begrip ‘duurzaam’ in deze context wordt verder uitgediept in het rapport ‘Duurzame bomen in een stedelijke omgeving, rendement en kostprijs’, hieronder te downloaden). Zowel voor duurzame bomen als voor niet duurzame bomen valt te berekenen wat hun rendement en wat hun kostprijs is. Het rendement wordt uitgedrukt door de kroonprojectie, het aantal vierkante meter dat hun kroon overspant. De kostprijs omvat de inrichting van de groeiplaats, het aanplanten van de boom, het watergeven tijdens de aanplantfase, de begeleidings- en latere onderhoudssnoei, en occasionele beschermingsmaatregelen. Uit de onderstaande grafiek blijkt dat het rendement van de niet duurzame boom extreem veel minder is dan dat van de duurzame boomtypes, zowel op vlak van hoeveelheid, als op vlak van tijd.Vervolgens is er is berekend of het werken met één grote duurzame boom al of niet rendabeler is dan het werken met veel niet duurzame bomen. De berekeningen zijn zowel voor duurzame als pre-duurzame bomen uitgevoerd.
In onderstaand diagram is per periode van 15 jaar weergegeven wat de kosten zijn van één pre-duurzame boom, en wat de kosten zijn om met niet-duurzame bomen hetzelfde rendement te halen als het rendement van de pre-duurzame boom. Om praktische redenen is het diagram niet verder uitgewerkt dan tot de periode van 60 tot 75 jaar. Voor de kosten van de pre-duurzame boom zijn er twee opties voorgesteld: een groeiplaats onder een verharding voor licht verkeer en een groeiplaats onder een verharding voor zwaar verkeer.
In de eerste periode zijn de kosten weergegeven van zowel een pre-duurzame als een niet - duurzame boom. In de volgende perioden van 15 jaar is ook verder weergegeven welke de kosten zijn voor de pre-duurzame boom. Dit zijn enkel nog onderhoudskosten. Omdat na de eerste periode van 15 jaar de niet-duurzame bomen zijn afgestorven, zijn er in de volgende perioden geen kosten meer, maar is er uiteraard ook geen rendement meer. Ter informatie is dan weergegeven wat de kosten zouden zij om met x aantal niet-duurzame bomen hetzelfde rendement te halen als dat van één pre-duurzame boom.
Een pre-duurzame boom wordt rendabeler dan een x aantal niet-duurzame bomen, vanaf het moment dat de kosten om met x aantal niet-duurzame bomen hetzelfde rendement te halen als dat van één pre-duurzame boom, hoger worden.
Uit dit diagram blijkt dat het mogelijk is om tot een (zeer) duurzame boom te komen, en om per periode (behalve de eerste periode en net niet de vierde periode)) toch altijd onder de kosten te blijven van het benodigd aantal niet-duurzame bomen.
In onderstaande grafiek is niet alleen de kostprijs per periode weergegeven, maar is de kostprijs van de voorbije periodes telkens meegenomen; en dit beperkt tot en met de periode van 60 tot 75 jaar.