Bijenburcht

Ongeveer 2/3 van de wilde bijen nestelt ondergronds. Ze graven een nestgang van 50 cm tot 1 m diep en zetten in enkele zijgangen hun eitjes samen met een pakketje stuifmeel af. Hiervoor kiezen ze plekjes uit met blote aarde die los genoeg is om in te graven maar vast genoeg om de gang voldoende stevigheid te bieden. Zanderige of zandlemige bodems zijn hiervoor ideaal. Dit kan in een open plekjes zijn in het gazon, tussen de voegen van stoeptegels, afgesleten paadje op een speelheuvel of een steilwandje van een talud. De belangrijkste voorwaarde is dat de aarde goed zon beschenen is. Deze nestgangen zijn te herkennen aan de trechtervormige hoopjes aarde die je ziet opduiken. Het is mogelijk dat heel wat solitaire bijen samen op één plek nestelen als dit een zeer geschikte locatie is. Ze lijken dan in kolonie te leven, maar ze hebben elk hun eigen gangetje en werken ook niet samen. Ze zullen deze plaats ook niet verdedigen, gezien ze te druk bezig zijn met hun bezigheden van het verzamelen van stuifmeel, graven en eitjes leggen.

In de lente verzamelen solitaire bijenvrouwtjes stuifmeel en stoppen dit in een zijgangetje daarbij leggen ze een eitje dan maken ze een wand met leem, hars of blaadjes, zo zullen ze enkele gangetjes vullen. Uit de eitjes zal in de zomer een larve komen die het stuifmeel opeet, in de herfst zal de larve verpoppen, de pop zal overwinteren en in de lente verschijnt er opnieuw een bijtje. De mannetjesbijen verschijnen eerst. Erna komen de vrouwtjes uit. De mannetjes zullen onmiddellijk met de vrouwtjes paren, waarop de vrouwtjes opnieuw stuifmeel verzamelen, een nestgang graven en de cyclus verderzetten.

Dit betekent dat het ganse jaar bijen aanwezig zijn onder de grond. Aarde die dus regelmatig verstoord en vergraven wordt, biedt dus geen ruimte voor grondnestelende bijen. Om die reden kunnen bloemrijke graslanden een dubbele functie vervullen, door de onverstoorde bodem bieden ze een nestelplaats en boven de grond is er voldoende voedsel aanwezig. Bloemenakkers worden jaarlijks opnieuw ingewerkt en heringezaaid waardoor grondnestelde bijen hun cyclus niet kunnen doorlopen. Bloemenakkers zijn dus niet geschikt als nestelplaats, maar trekken vaak wilde bijen aan omdat er blote aarde is. Ze vormen dus een ecologische val. Een bloemenakker (met lange bloeiboog) in combinatie met een bijenburcht kan dit probleem deels oplossen.

Bijenburcht te Ichtegem
Bijenburcht te Ichtegem (VVOG)

Werkwijze:

  • Bij de aanleg van een bijenburcht is een geschikte locatie selecteren een eerste stap  
    • Een bijenburcht moet aangelegd worden in een omgeving met stuifmeel- en nectarbronnen in de buurt. Er moet bloei aanwezig zijn in de vroege lente tot de late zomer. Zo kunnen de bijen voldoende voedsel vinden om zich voort te planten. 
    • Een bijennestheuvel moet zonbelicht zijn en de steilwanden worden best zuid, zuid-oost gericht. Zo capteren ze het meeste zonnewarmte die nodig is voor de ontwikkeling van de larven. Steilwanden in noordelijke of zuidwestelijke richting zijn niet interessant voor bijen. In België is er overwegend zuidwestenwind, deze brengt vaak regen met zich mee, de bodem zal dus sneller water verzadigd geraken waardoor er zich schimmels kunnen ontwikkelen die de larven en poppen aantasten of waardoor de larven of poppen verdrinken. Vermijd ook beschaduwing door bomen en struiken die zorgen dat er niet voldoende zon op de bodem terecht komt en de bodem te vochtig wordt.
    • Zorg voor voldoende reliëf, maar dit hoef niet enorm hoog te zijn. Een hoogte van 50 cm tot 1 m biedt al nestelplaats aan wilde bijen.
    • Een bijenburcht wordt vaak gebruikt met een educatief en sensibiliserend doel. Om die reden wordt deze best aangelegd waar veel passage is.
  • Een bijenburcht hoeft dus helemaal niet groot te zijn, een klein bultje aarde kan al kansen bieden aan wilde bijen
  • Bij het vergraven of aanvoeren van grond, wordt best geen rijke grond gebruikt. Men kiest best voor zavelzand, rivierzand of zandleem. Rijke grond zal snel begroeid geraken, waardoor de kale plekjes verdwijnen. 
  • De randen van de burcht kunnen verstevigd worden met klei, hout of stenen indien nodig. Er kan hiervoor makkelijk gebruikt gemaakt worden van afvalmateriaal
  • Het afschrapen van een zongerichte talud is ook een optie
  • Het is belangrijk dat na aanleg er genoeg blote aarde blijft bestaan. Dit kan gebeuren door te wieden en zelf kale plekken te creëren en door te maaien in het najaar en vroege voorjaar (voor start vliegseizoen vroege bijen) met afvoer van het maaisel. 
  • Het beplanten van de burcht gebeurt best ter hoogte van de niet zon beschenen zijde, gezien de planten zullen zorgen voor schaduw, wat minder interessant is voor de bijen. 
  • Eens de burcht zijn stevigheid heeft bereikt, kan betreding toegestaan worden, spelen en betreden zorgt zelfs voor extra open plekjes die net interessant zijn voor de bijen
  • Bij de burcht kan ook gekozen worden om elementen van bijenhotels zoals houtblokken met gaatjes te combineren
  • Veel hommelsoorten nestelen ook onder de grond, voor hen kunnen er ook ondergrondse nestkasten of nestruimtes worden gemaakt.
  • In een oude fruitkrat kan ook een mini-bijenburcht gebouwd worden
Infobord Torhout (VVOG)
Infobord Blankenberge (VVOG)
Bijenburcht Beringen (VVOG)

Geschreven door:

Katrien Geurts
Biodiversiteitsmedewerker
Siska Willems
Stafmedewerker milieu, natuur & landbouw
Yannick Verstraete
Adviseur bijen en waterlopen