Integreer bijenhotels in het landschap

Bijenhotel (VVOG)

Ongeveer 20% van de wilde bijen nestelt in bijenhotels, daar gebruiken ze stengels, boorgaten in hout of in leem om te nestelen. Een bijenhotel is niet helemaal een juiste benaming, het is een eigenlijk een appartement met kraamkamers. In de lente verzamelen solitaire bijenvrouwtjes stuifmeel en stoppen dit helemaal achteraan in het gangetje, daarbij leggen ze een eitje dan maken ze een wand met leem, hars of blaadjes, waarna ze opnieuw een pakketje stuifmeel en een eitje deponeren, tot het gangetje bijna gevuld is met celletjes en daarin stuifmeel en eitjes. De laatste cel laten ze leeg zodat mogelijke inbrekers zoals sluipwespen of spechten geen eitje zullen vinden. Uit de eitjes zal in de zomer een larve komen die het stuifmeel opeet, in de herfst zal de larve verpoppen, de pop zal overwinteren en in de lente verschijnt er opnieuw een bijtje. De mannetjesbijen verschijnen eerst, want zij bevinden zich vooraan de gang. Erna komen de vrouwtjes uit. De mannetjes zullen onmiddellijk met de vrouwtjes paren, waarop de vrouwtjes opnieuw stuifmeel verzamelen, een nestgang opzoeken en de cyclus verderzetten.

Dit betekent dat het ganse jaar bijen aanwezig zijn in het bijenhotel. Een veel gemaakte fout is het leeg maken of doorprikken van de stengels of boorgaten, dit is dus niet nodig en zelfs nefast voor de bijen. Sommige elementen kunnen vervangen worden, maar een goed geconstrueerd bijenhotel heeft geen onderhoud nodig.

Communiceer over de bijenhotels en deel tips met de inwoners. Grote bijenhotels hebben voornamelijk een educatieve waarde, deze kunnen dus best uitgerust worden met een infobord. Organiseer ook eens een uitstap of bezoek aan een bijenhotel om waar te nemen welke bijen er voorkomen. Ook op scholen kunnen deze gebruikt worden in STEM-projecten. 

Werkwijze:

  • Een correcte plaatsing van een bijenhotel is de eerste belangrijke regel. 
    • Een bijenhotel moet geplaatst worden in een omgeving met stuifmeel- en nectarbronnen in de buurt. Er moet bloei aanwezig zijn in de vroege lente tot de late zomer. Een hotel zonder restaurant zal geen bijen aantrekken.
    • Een bijenhotel wordt best zuid, zuid-oost gericht. Zo capteren ze het meeste zonnewarmte die nodig is voor de ontwikkeling van de larven. Zet een bijenhotel nooit in noordelijke of zuidwestelijke richting. In België is er overwegend zuidwestenwind, deze brengt vaak regen met zich mee, in een nat bijenhotel kunnen schimmels ontwikkelen die de larven en poppen aantasten. Vermijd ook beschaduwing door bomen en struiken die zorgen dat er niet voldoende zon op het bijenhotel terecht komt en het te vochtig komt te staan.
    • Zet een bijenhotel niet te laag om opspattende regen en storende passanten zoals mieren en katten te vermijden. Zet het goed vast en laat het niet bengelen
  • Een bijenhotel hoeft helemaal niet groot te zijn, het motto bij bijenhotels is eigenlijk: vele kleintjes maken één groot. In grote bijenhotels is het risico op ziekte-uitbraken door schimmels, virussen en bacteriën namelijk hoger.
  • Een bijenhotel kan je vullen met houtblokken. 
    • Gebruik bij voorkeur gedroogd gekliefd hardhout van minstens 15 cm lang. Hout van eik, robinia, kanstanje, es en beuk zijn geschikt. 
    • Zorg ook dat het hout goed droog is, anders ontstaan er krimpscheuren doorheen de boorgangen waardoor er vocht en andere ongewenste bezoekers kunnen insijpelen. 
    • Zorg ook dat de boorgangen mooi glad zijn, ga er desnoods met de boor nog eens doorheen. Rafelige randen en splinters beschadigen de vleugels van de bijen. 
    • De diameter van de boorgangen zijn niet kleiner dan 3 mm en niet groter dan 8 mm. 
    • Boor steeds horizontaal of iets naar hoog zodat vocht eruit kan lopen. 
    • Boor ook diep genoeg (zeker de lengte van de boor), maar boor niet doorheen de houtblok heen. De achterkant moet gesloten blijven. 
    • Boor de gaatjes niet te dicht op elkaar zodat het hout niet gaat splijten.
  • Van nature nestelen heel wat bijensoorten in stengels, deze kunnen ook in een bijenhotel verwerkt worden. Riet, vlier, braam, wilde peen, venkel, brandnetel, fluitenkruid en bamboe zijn geschikt.
    • Gebruik een ijzerzaagje om de stengels op maat te verzagen. Met een snoeischaar wordt de stengel samengedrukt en gaat deze scheuren waardoor de stengel niet meer geschikt is als nestelplaats.
    • De stengels moeten een lengte hebben van 10-20 cm en zorg ervoor dat er een knoop in zit naar het einde van de stengel. Op die manier is de stengel niet helemaal hol en is de achterkant gesloten. Je kan eventueel de stengel afsluiten achteraan met wat leem of een katoenen propje.
    • Gebruik stengels met verschillende diameters, tussen de 4-8 mm is ideaal.
    • Stop de stengels niet in een plastic of glas container omdat daar het vocht opstapelt. Als de fles geen achterkant heeft en enkel als omhulsel wordt gebruikt dan wordt dit probleem vermeden.
    • Gebruik geen Japanse duizendknoop, de diameter van deze stengels is te groot en bij verse stengels kan de plant zich uitzaaien als de stengel uit het hotel valt
    • Gebruik geen glazen, plastic of kartonnen buisjes, deze ademen niet en de inhoud zal beschimmelen
    • Je kan de stengels horizontaal plaatsen maar ook verticaal. Zorg steeds dat er geen vocht kan inlopen.
  • Je kan ook leem gebruiken in een bijenhotel. 
    • Bijen gebruiken dit als metselspecie of in de nestelen. 
    • Meng leem met zand om het zachter te maken zodat hij stevig genoeg is om zijn structuur te behouden maar toch zacht genoeg zodat de bijen erin kunnen graven. 
    • Prik gaatjes in dit blok zandleem van diverse diameters (4-8 mm) en prik ze ongeveer 10 cm diep. 
  • Rust een bijenhotel steeds uit met een dak, bij voorkeur lichtjes overstekend om slagregen tegen te houden. Vermijd wel dat het bijenhotel te veel zou beschaduwd worden. Op platte daken kan je zelfs sedum kweken en zo zorgen voor een extra voedselbron voor de bijen.
  • Om te vermijden dat spechten het bijenhotel uit elkaar halen, bevestig je best gaas voor het bijenhotel. Zorg voor een voldoende brede diameter zodat de bijen nog steeds in het hotel kunnen. Plaats het gaas niet rechtstreeks voor het bijenhotel maar laat wat ruimte ertussen, zo niet zullen spechten de buisjes er gewoon doorheen trekken.
  • Vermijd het bouwen van te grote hotels die maar half gevuld raken, deze geven een triestige aanblik en verliezen hun educatieve waarde.
  • Gebruik geen snelbouwstenen, deze diameters zijn te groot en warmen vaak te snel op in de zon, waardoor de larven levend gekookt worden. Je kan wel stengels in de gaten van de snelbouwstenen stoppen.

Geschreven door:

Katrien Geurts
Biodiversiteitsmedewerker
Leen Devinck
Adviseur openbaar groen
Yannick Verstraete
Adviseur bijen en waterlopen