Biologische bloembollen

Crocus tommasianus (Pixabay)
Galanthus nivalis (Pixabay)
Eranthis Hyemalis (Pixabay)

Biologische bloembollen

In het voorjaar zijn de bloembollen er vaak als het eerste bij. Ze geven het openbaar groen een kleurimpuls en brengen weer leven in de straten, waardoor we de kille winter snel vergeten en verlangen naar de fleurige lente. Naast de in het oog springende sierwaarde dragen bloembollen ook bij aan de biodiversiteit in de stad. Door hun vroege bloei zijn ze een uitermate belangrijke voedselbron voor insecten in de nog koude voorjaarsmaanden. De bloemen bevatten relatief veel nectar en stuifmeel, waardoor ze een echte waarde zijn voor hommels die hun vleugels al uitslaan vanaf 2 graden Celsius.

Teelt

De bloembollenteelt is echter een intensieve teelt. Niet enkel de grond, maar ook de arbeid is duur en de productie is een proces van lange adem. Door de grote afzetmarkt staat er heel wat druk op de kwekers om te produceren. Daarnaast stellen afnemers steeds strengere eisen aan de bloembollen die zij kopen. Vooral op het gebied van virusnormen ligt de lat steeds hoger. De sector wil aan deze eisen voldoen om de afzetmarkt te kunnen blijven bedienen, waardoor de bloembollen vaak doorheen het volledige teelt- en productieproces behandeld worden met heel wat pesticiden. Dat heeft niet alleen negatieve gevolgen voor de biodiversiteit op en rond de teeltvelden, maar maakt de bloembollen nadien ook kwetsbaarder voor ziektes. Bovendien komen de residu’s van de bestrijdingsmiddelen in en op de bloembol, waardoor insecten en bijen dit oppikken via stuifmeel en nectar, wat nefaste gevolgen met zich meebrengt. 

De belangstelling voor biologische bloembollen is het laatste jaar dan ook flink toegenomen. In de biologische teelt staat het bodemleven centraal. Er worden geen pesticiden gebruikt, waardoor de bloembollen blootgesteld worden aan de natuur en uiteindelijk minder gevoelig en beter resistent zijn. Om de bodem niet uit te putten, zaait de kweker na de oogst het land in met groenbemesters. De wortels van de groenbemesters geven stoffen af die dienen als voedsel voor de micro-organismen in de bodem. Die zorgen dan weer voor een goede, krachtige start van het volgende groeiseizoen. 

Voor de bemesting maken biologische bollentelers gebruik van natuurlijke meststoffen zoals compost. Daarnaast is ook het gebruik van herbiciden niet toegestaan. Onkruid wordt mechanisch of thermisch verwijderd of wordt onderdrukt door de bollen af te dekken met boomschors, stro, groenbemesters…Ziekten en plagen worden preventief aangepakt door het toepassen van teeltrotatie en het gebruik van sterke rassen. Daarnaast bevorderen ze de aanwezigheid van nuttige natuurlijke vijanden zoals roofmijten, dit bijvoorbeeld door de aanleg van bloemstroken op perceelsranden.

Gebruik

Biobloembollen kan je herkennen aan het EU Biolabel. Om Europees milieulabel te verkrijgen, moeten de bloembollen voor de volle 100% biologisch zijn. Dit houdt in dat er geen kunstmatige meststoffen en chemische of synthetische pesticiden worden gebruikt. Enkel goedgekeurde additieven mogen gebruikt worden.

Meer info over dit label kan je hier terugvinden: https://agriculture.ec.europa.eu/farming/organic-farming/organic-logo_nl(opent nieuw venster)

Biobloembollen zijn duurder dan niet-biologische bloembollen,  maar scoren hoger op vlak van duurzaamheid en ecologische impact. Bij grote bestellingen kan een betere prijs bedongen worden. Mist een goede aanplant en beheer gaat dit over een eenmalige investering. 

Informeer en betrek de burgers door eventueel een bollenplantactie te organiseren of wijkcomités een plekje te laten nomineren en hen de bollen te bezorgen. Zorg ervoor dat de locaties niet betreden worden tijdens de winter en in de lente. Pas ook het maaibeheer aan en communiceer dit met de beheerder. Organiseer eventueel een lentewandeling langs de bloembollocaties of zet ze op kaart zodat de inwoners ze zelf kunnen ontdekken. 

Voordelen biologische bloembollen:

  • Geen residu’s die mogelijks schadelijk zijn voor insecten en de biodiversiteit
  • Geen verspreiding van ongewenste stoffen in het milieu
  • Zuinig met schaarse grondstoffen zoals energie en mineral
  • Planten groeien natuurlijker en bouwen resistentie op

 

Werkwijze

  • Biobloembollen worden best tijdig besteld. Het aanbod op de markt is nog beperkt en de leveranciers stemmen hun aanbod af op de vraag. Best worden in de voorafgaande winter/lente al offertes opgevraagd om dan in de daaropvolgende winter te kunnen aanplanten. 
  • Biobloembollen wordt best geplant eind oktober/november (voor de eerste vorst)
  • Biobloembollen worden best, droog, donker en koel bewaard – eventueel de dozen wat open zetten zodat ze zeker niet schimmelen, uiteraard ook niet de bedoeling dat ze uitdrogen
  • Best de bodem wat loswerken alvorens te planten
  • Plantdiepte volgens algemeen principe van 3 x de hoogte van de bloembol
  • De meeste geleverde bollen worden best geplant op een diepte van 5-8 cm (15 cm voor de grote sieruien) en plantafstand van 5-10 cm (15 cm voor de grote sieruien). 
  • De meeste bollen zijn verwilderingsbollen en zullen vanzelf uitbreiden, plant daarom de bollen niet te dicht op elkaar zodat ze de ruimte hebben om dit te doen, per soort 15 à 25 bollen per m², bij een mengeling 25 bollen per m², wil je op een kleine oppervlakte toch een snel groot effect kan je tot 40 bollen per m² gaan (vb bij de kleinere krokussen)
  • Zorg dat de bollen met de bodem naar beneden en het puntje naar boven geplant worden
  • Plant niet wanneer het te nat of te droog is of wanneer het vriest (dan ben je eigenlijk al te laat om te planten)
  • Alle bollen zijn winterhard
  • De meeste bollen plant je best op een zonnige plek of in de halfschaduw.
  • Voor wie een grote hoeveelheid in één keer wil planten, kan ervoor kiezen om een graszodensnijder te gebruiken om de bovenste zode af te rollen en er dan terug over te rollen na aanplant door groendienst. (deze machines kunnen gehuurd worden) – bij een dichte grasmat kunnen de bollen soms wel wat moeite hebben om erdoor te komen, eventueel ook wat doorprikken.
  • Voor aanplant kan ook beroep gedaan worden op sociale economie of professionele bollenplantmachines
  • De bloeiperiode en kleur van de bloembollen ziet er als volgt uit:
    • Blauwe druif (blauw) – Muscari armeniacum: april – mei
    • Oosterse sterhyacint (blauw) – Scilla siberica: maart – april
    • Gewone vogelmelk (wit) - Ornithogalum umbellatum: mei -juni
    • Gele krokus (geel) - Crocus chrysanthum: februari – maart
    • Witte krokus (wit) – Crocus vernus: maart
    • Boerenkrokus (paars) – Crocus tommasianius: februari - maart
    • Sterrenlook (paars) - Allium purple sensation: mei-juni
    • Witte knoflook (wit) - Allium neapolitanum : mei -juni
    • Goudlook (geel) - Allium moly: mei -juni (best in schaduw of halfschaduw)
  • Opvolging opkomst en bloei
  • Maaibeheer aanpassen, bloembollen moeten kunnen uitbloeien en het loof moet verdrogen zodat ze voedingsstoffen terug kunnen opnemen om zo een beter reserve hebben om door de winter te komen. Als ze te vroeg gemaaid worden, wordt de bol te snel uitgeput en zal ook niet gestimuleerd worden om te vermeerderen
  • Vaak pas vanaf het 2e jaar na aanplant een beter resultaat (door vestiging en vermeerdering)
  • Sommige bollen zijn gevoelig voor vraat door woelmuizen en kunnen een heraanplant vereisen, samen planten met onsmakelijke soorten zoals narcissen kan de woelmuizen weghouden

Geschreven door:

Leen Devinck
Adviseur openbaar groen
Katrien Geurts
Biodiversiteitsmedewerker