Bevers zijn semiaquatische knaagdieren, die leven langs rivieren, meren, vijvers, moerassen, sloten, oude rivierarmen en grindgaten, waar toegang tot water en vegetatie het hele jaar door gegarandeerd is. Ze hebben een minimale waterdiepte van ongeveer 0,5-0,8 meter nodig. Als de waterstand in een waterloop onregelmatig is, maken ze een dam.
De Bever is het grootste knaagdier van Europa (kop-romplengte tot 100 cm met een brede, afgeplatte staart van 30 cm). Volwassen dieren kunnen gemiddeld 20 (max. 30) kg wegen. Met de korte voor- en achterpoten bewegen ze zich op het land onhandig waggelend voort. Met hun gestroomlijnde vorm, kleine oren en zwemvliezen tussen de tenen van de achterpoten zijn ze echter uitstekend aangepast aan het leven in het water. De staart fungeert als roer. Opvallend zijn de lange, oranje, vlijmscherpe, altijd doorgroeiende snijtanden. Bij vluchtige waarnemingen in het water is verwisseling mogelijk met Otter of Beverrat.