De Matkop of Matkopmees zoals hij vroeger heette, heeft een grijsbruine rug, een vuilwitte buik en beigebruine flanken. De kopkap is mat zwart, maar dit is in het veld lastig waar te nemen, net als de meeste andere kenmerken, zoals een 'stierennek', waarmee hij verschilt van de Glanskop. Het geluid is het beste kenmerk, zo is de contactroep een lichtjes dalend en nasaal tsi-tsi pèèèh pèèèh pèèèh dat een paar keer wordt herhaald. De Glanskop roept een kort pitsjèh of tsjèrèrèr. Ook bruikbaar is de lichte baan op de armpennen, de geheel witte wangen en een vrij grote zwarte kinvlek.
Matkoppen broeden in dunnere, dode bomen, in jonge, vochtige bossen. Ze hakken er nestholtes uit in zacht, rottend hout van overwegend Zachte berk. De soort gaat snel achteruit, uit onderzoek blijkt dat de klimaatverandering deze winterbestendige soort wellicht de das omdoet.
Matkoppen zijn winterharde standvogels, die liefst broeden in (vochtige) bossen die nauwelijks worden beheerd en zijn voor de nestbouw afhankelijk van zacht, dood hout, een geliefde soort daarvoor is Zachte berk. Het zachte hout van vermolmde stammen is meest geschikt voor het uithakken van de nestholte door de mezen. Berkenbroekbos, lichtrijk met goed ontwikkelde kruid- en of moslaag. is het habitat waar ze vb in de Kempen het meest te vinden zijn. Matkoppen hakken steeds de nestholte zelf uit en broeden bijna nooit in nestkasten, tenzij vermolmde stammen ontbreken. Dit gegeven stamt uit een tijd dat de soort nog algemeen was. Tegenwoordig worden ze niet meer in nestkasten gevonden. Het voedsel bestaat in de zomer vooral uit ongewervelden, in de winter worden ook zaden belangrijker, Gewone hennepnetel is daarbij favoriet, en worden wintervoorraden aangelegd. Het territorium is groot, waardoor niet enkel het enge nestterritorium maar het gehele leefgebied aan de eisen van de mezen moet beantwoorden. Opvallend is de plaatstrouw van de soort. De afname van de Matkoppen in onze regio kadert in een algehele vermindering van de Europese laaglandpopulaties. De Matkoppen komen thans zo schaars en verspreid voor dat slechts klein gedeelte van potentieel habitat bezet wordt. De nasale contactroep blijft het ganse jaar hoorbaar, maar de zang wordt nog maar weinig gehoord.
Leefgebied en trend
Matkop is een soort die in Vlaanderen vooral in vochtige, jonge Berken-, Elzen- en Wilgenbossen met veel dood hout voorkomt. Hij is bij ons dan ook het sterkst aanwezig in de meest bosrijke regio’s. Er kon op basis van de in 2007-2018 verzamelde ABV-data geen significante trend berekend worden voor Vlaanderen. Dat is veelzeggend want het betekent dat deze eens zo algemene bosvogel niet meer wordt opgepikt door het ABV-meetnet. Matkop is een boreale soort die (deels onder invloed van klimaatverandering fors terrein verliest in grote delen van Europa. In Vlaanderen worden de bos- en heidegebieden in de Kempen massaal verlaten (bv.Bulteel 2013: snelle afname op het Groot Schietveld te Brecht/Wuustwezel van 40-43 paren in 2000 tot 14-16 in 2012 en slechts 4 in 2018-2019) en worden enkel nog lokaal positieve trends vastgesteld in bossen in beekvalleien en grootschalige natuurontwikkeling in het kader van het Sigma-plan. Bij regionaal onderzoek in de zuidelijke Dendervallei stelt men vast dat de soort in geschikt habitat goed standhoudt en zelfs toeneemt, van 33-36 paren in 2013 naar 42-43 paren in 2016 (Faveyts 2018). In het gecontroleerde overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde nam de soort onder invloed van vegetatiesuccessie toe van 0 paren in 2007 tot 16 paren in 2018.
Deze soort kent een snelle achteruitgang in Vlaanderen en de rest van West-Europa.
De hoogste dichtheden in de Kempen komen nu nog voor in de meest vochtige bossen maar toch ook nog in vochtige omgeving in verboste heide, hoewel veel lager dan voorheen. Ter verklaring van de neergang werden meerdere mogelijke oorzaken nagegaan, zoals gewijzigde factoren in de habitat en toename van predatie of nestplaatsconcurrentie. Geen van deze leek overtuigend om de snelle afname van de Matkop te verklaren. Meest geloofwaardige oorzaak lijkt de invloed van de klimaatopwarming.
(Guido Bulteel. Teloorgang en vernauwde habitatvoorkeur van de Matkop, een voorbeeld uit de Noorderkempen. Natuur.oriolus 2013)
In de zuidelijke Dendervallei houdt deze soort, vergeleken met de rest van Vlaanderen, ook nog redelijk stand. Deze regio wordt gekenmerkt door relatief kleine percelen, met als resultaat een tamelijk gesloten en gevarieerd landschap en veelheid van verspreid liggende vochtige bosjes langs de Dender en in diverse beekvalleien. In de streek werden in het verleden veel populierenbossen aangeplant, in belangrijke mate voor de inmiddels ter ziele gegane lokale luciferindustrie in Geraardsbergen. De nog resterende, vaak enigszins gedegenereerde populierenbossen zijn inmiddels vanuit bosbouwkundig en economisch oogpunt in niet al te beste staat, met veel dood hout en ondergroei van struiken en kleinere boomsoorten. Hun ecologische waarde is daardoor toegenomen. Naast Matkoppen komen hier ook goede aantallen voor van onder meer Kleine Bonte Specht en Wielewaal.
(Wouter Faveyts, Matkop in de Dendervallei, recente cijfers en suggestie voor gerichter onderzoek. Natuurpunt.Oriolus 2014)
Rode Lijst | POP-VL | KT-VL | LT-VL | KT-BEL | LT-BEL | Trend Europa |
Bedreigd | 1500-3000 | Afname | Afname | -34% | -58% | Afname |
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.