Heel opvallend bij het Paapje is de bijna witte wenkbrauwstreep. In de vlucht is het Paapje herkenbaar aan de witte staartbasis, in tegenstelling tot de wat gelijkende Roodborsttapuit. Mannetjes hebben ook een zwarte oorstreek en een duidelijker oranje keel en borst. Bij vrouwtjes en onvolwassen vogels is de oorstreek lichtbruin en is de borst minder oranje.
Het Paapje is een broedvogel van kruidenrijke, open graslanden met uitkijkpostjes als struikjes of forse planten als berenklauw. Het nest wordt op de grond gemaakt en is goed verborgen. Het voedsel bestaat uit insecten, die vaak vanaf een zitplaats opgespoord worden. Het zijn trekvogels, die ten zuiden van de Sahara overwinteren. In het broedseizoen zijn mannetje en vrouwtje voortdurend in elkaars nabijheid.
In de loop van augustus en september verlaten Paapjes de broedgebieden voor de trek naar het overwinteringskwartier in tropisch Afrika. Ze zijn weer terug begin april. Soms wemelt het aan de kust of plaatselijk in het binnenland van de doortrekkers.