De Zilvermeeuw is een grote meeuw, met twee ondersoorten (L. a. argenteus en L. a. argentatus) en nogal wat regionale, uiterlijke variatie. De bij ons broedende ondersoort argenteus (West-Europa en IJsland) heeft in volwassen kleed zilvergrijze bovendelen en doorgaans roze poten. De snavel is geel met een lichtrode vlek op de ondersnavel; de iris is lichtgeel. Jonge vogels zijn tijdens hun eerste levensjaar overwegend bruin, met kenmerkende, bleke binnenste handpennen, die een bleek venster vormen in de bovenvleugel. De staart is vuilwit met bruine vlekjes en een donkerbruine, subterminale band. In de volgende levensjaren wordt het bruine kleed geleidelijk vervangen door grijze en witte veren; het volwassen kleed wordt verkregen na 4 à 5 jaar.
Een belangrijke beheermaatregel is het voorzien van zandige, schaars begroeide terreinen met voldoende rust aan de kust.
Een belangrijke beheermaatregel is het voorzien van zandige, schaars begroeide terreinen met voldoende rust aan de kust.
Leefgebied en trend
De Zilvermeeuw is een grote meeuw, met twee ondersoorten (L. a. argenteus en L. a. argentatus) en nogal wat regionale, uiterlijke variatie. De bij ons broedende ondersoort argenteus (West-Europa en IJsland) heeft in volwassen kleed zilvergrijze bovendelen en doorgaans roze poten. De snavel is geel met een lichtrode vlek op de ondersnavel; de iris is lichtgeel. Jonge vogels zijn tijdens hun eerste levensjaar overwegend bruin, met kenmerkende, bleke binnenste handpennen, die een bleek venster vormen in de bovenvleugel. De staart is vuilwit met bruine vlekjes en een donkerbruine, subterminale band. In de volgende levensjaren wordt het bruine kleed geleidelijk vervangen door grijze en witte veren; het volwassen kleed wordt verkregen na 4 à 5 jaar. Rond de eeuwwisseling is het aantal Zilvermeeuwen in Vlaanderen sterk gegroeid van 76 broedparen in 1990 naar een maximum van 2858 in 2010. Bijna de volledige populatie zat toen in de Voor- en Achterhaven van Zeebrugge waar uitgebreide opgespoten terreinen tot hun beschikking stonden. Daarnaast ontstond er in Oostende een kleinere populatie die uitgroeide tot 358 paar in 2010. Elders broedde er slechts heel beperkte aantallen. Rond 2013 had de vos zich definitief gevestigd in Zeebrugge en zorgde daar voor veel predatie en verstoring bij de grondbroedende meeuwen. De Zeebrugse meeuwen waren genoodzaakt te verhuizen. Enerzijds zochten ze hun toevlucht op de daken van bedrijvenloodsen in de Voorhaven van Zeebrugge en anderzijds verplaatsten ze zich naar andere kuststeden (vooral Oostende) en naar het binnenland (vooral Brugge en Zedelgem). Ook buiten België - in het noorden van Frankrijk, in het zuiden van Nederland en langs de oostkust van Engeland – werden vanaf 2013 in toenemende mate Zilvermeeuwen met Belgische kleurringen waargenomen. Tegelijkertijd ontstond er in de Antwerpse haven een grote kolonie, maar die vogels waren niet afkomstig uit Zeebrugge maar waarschijnlijk uit het nabijgelegen Land van Saeftinghe (Nederland) waar een grote kolonie volledig verjaagd was door de vos. In 2018 broedden er naar schatting 2255 paar in Vlaanderen. Mogelijk zijn de werkelijke aantallen nog wat hoger. Omdat de soort nu zeer verspreid voorkomt over vrijwel alle kustgemeenten en heel verspreid (vaak solitair) broedt op moeilijk toegankelijke plaatsen (vooral daken van gebouwen) blijven sommige nesten onopgemerkt. Tot 2014 broedde altijd minder dan 30% van de Vlaamse populatie op daken van gebouwen, maar sinds 2014 is dat toegenomen naar 70-91%. In sommige kustgemeenten zorgt dat voor behoorlijk wat overlast en worden plaatselijk maatregelen genomen om het nestsucces te beperken. Buiten West-Vlaanderen broedden er (naast de genoemde kolonie in Antwerpen – naar schatting 575 paar in 2018) ook Zilvermeeuwen in en rond Gent (108 paar in 2018), in Beveren (20 paar in 2018) en Limburg (4 paar in 2018). Opmerkelijk is de sterke achteruitgang van de Zilvermeeuw in Nederland. Na een toename in de jaren 1970 bereikte de Nederlandse broedpopulatie een hoogtepunt in 1985 met ongeveer 90.000 broedparen. Daar schoten in 2018 nog 32.000 tot 35.000 paar van over. In veel broedkolonies is het broedsucces te laag om de populatie in stand te houden (o.a. door vossenpredatie). Maar ook de winteroverleving lijkt aanzienlijk verminderd, wellicht als gevolg van een geringer voedselaanbod (sluiting vuilnisbelten en minder visserijafval).
Zilvermeeuwen nestelen zowel langs rotskusten als in meer zandige kustgebieden. Hoewel ze in gemengde kolonies met Kleine mantelmeeuw voorkomen, verkiezen ze doorgaans plaatsen met iets hogere en ruigere vegetatie dan Kleine mantelmeeuwen. De laatste decennia wordt meer en meer ook op daken en in het binnenland gebroed. Buiten het broedseizoen concentreren Zilvermeeuwen zich vaak op plaatsen met veel menselijk afval, zoals vuilstortplaatsen, fabrieksterreinen, havens en stedelijke gebieden. Ze foerageren echter ook vaak in landbouwgebieden, langs de kust en op zee (vaak achter vissersschepen). Ze hebben een zeer opportunistische voedselkeuze en eten zowat alles.
Doortrekker/overwinteraar in internationaal belangrijke aantallen (geregeld >1% van de biogeografische populatie in 1 of meerdere gebieden).
Rode Lijst | POP-VL | KT-VL | LT-VL | KT-BEL | LT-BEL | Trend Europa |
Bijna in gevaar | 1200-2250 | Afname | Toename | - | - | NS |
Broedende vogels worden vooral bedreigd door landpredatoren. Omdat de belangrijkste broedkolonies gevestigd zijn op (tijdelijk) braakliggende terreinen in havengebieden, is habitatverlies ook een reële bedreiging. De soort is bovendien gevoelig voor verstoring van de slaap- en hoogwatervluchtplaatsen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.