Zilvermeeuw

Larus argentatus

De Zilvermeeuw is een grote meeuw, met twee ondersoorten (L. a. argenteus en L. a. argentatus) en nogal wat regionale, uiterlijke variatie. De bij ons broedende ondersoort argenteus (West-Europa en IJsland) heeft in volwassen kleed zilvergrijze bovendelen en doorgaans roze poten. De snavel is geel met een lichtrode vlek op de ondersnavel; de iris is lichtgeel. Jonge vogels zijn tijdens hun eerste levensjaar overwegend bruin, met kenmerkende, bleke binnenste handpennen, die een bleek ‘venster’ vormen in de bovenvleugel. De staart is vuilwit met bruine vlekjes en een donkerbruine, subterminale band. In de volgende levensjaren wordt het bruine kleed geleidelijk vervangen door grijze en witte veren; het volwassen kleed wordt verkregen na 4 à 5 jaar.