Grutto's zijn makkelijk te herkennen aan de roestbruine kleur, die wat roder is in het voorjaar en de unieke lange rechte snavel. In vlucht valt de witte vleugelstreep en de witte staart met zwarte eindband op. De poten zijn donker gekleurd.
Volwassen grutto's hebben vooral regenwormen en wat later in het seizoen emelten nodig. Tijdens de broedperiode mag het gras niet te kort of te lang zijn en rust is een voorwaarde. De kuikens eten insecten. Beheerders streven naar een mozaiëklandschap, bestaande uit rijkere graslanden met wormen en schralere structuurrijke graslanden met veel insecten. Een grutto broedt ook niet in de nabijheid van bomen of opgaande elementen, dus een open landschap is een vereiste. Wormen zijn pas beschikbaar als de bodems vochtig zijn (anders zitten ze te diep) en als de graslanden niet teveel gedraineerd worden. Het is dus niet verwonderlijk dat het met Grutto's in West-Europa niet goed gaat.
Ondanks jaren van gericht beheer zijn de aantallen in Nederland afgenomen van ongeveer 92.000 paren in de jaren '1980 tot 42.000 in 2008, De afnemende trend lijkt de laatste twee jaren gestopt te zijn. Het blijkt dat te lichte maatregelen niet werken. De maaidatum wat later leggen of nestbeschermers plaatsen hebben geen zin als de bodem gedraineerd wordt en het landschap niet open en gevarieerd genoeg is. In Nederland wordt daarom gestopt met beheerovereenkomsten met individuele boeren en enkel nog gewerkt met groepen landbouwers die werken aan gemeenschappelijke doelstellingen. Vandaar wellicht het succes van de Uitkerkse Polders, een 1400 ha groot gebied waarvan bijna een derde in eigendom is van Natuurpunt en waar een zeer gericht beheer voor weidevogels wordt gevoerd. Dat beheer omvat ° grootschalige vernatting met lokaal plas-dras-situaties ° het openhouden van het landschap, kappen van knotbomenrijen (die oorspronkelijk in de polders ook niet voorkomen) en bomen. ° laat maaien, niet voor juni en niet van buiten naar binnen op de percelen. ° rust in het broedseizoen tussen april en juni. Geen landbouwactiviteiten noch recreanten.
De Grutto is een opvallende soort met kenmerkend geluid. In het vroege voorjaar trekken grote groepen door in de daarvoor geschikte gebieden. Deze vertonen ook dikwijls baltsgedrag en paringen worden vaak waargenomen. Let echter vooral op paren die zich afscheiden, individuele vogels op weipalen, vogels die kraaien of roofvogels aanvallen enz.. Soms treedt bij deze soort kolonievorming op, in dit geval tel je best de mannetjes of de vrouwtjes (= turven, lees hierover meer in Hustings et al., 1985).
Leefgebied en trend
In de loop van de 20ste eeuw kende de Vlaamse Grutto-populatie een sterke toename, waarbij heide- en moerasgebieden als broedbiotoop werden ingeruild voor meer voedselrijke maar relatief extensief beheerde graslanden. Op het hoogtepunt - tijdens de atlasperiode 2000-2002 - werd het aantal broedparen geschat op 1050-1200. Hoewel sindsdien geen gecoördineerde inventarisaties meer plaatsvonden op het niveau van Vlaanderen, wordt het aantal broedende Grutto’s in de meeste broedgebieden op regelmatige basis en vaak zelfs jaarlijks geteld. Door het samenleggen van deze lokale en regionale gegevens slaagden we er in om voor recentere jaren toch betrouwbare populatieschattingen op te stellen. Daaruit blijkt dat het aantal Grutto’s een aanzienlijke afname kende tijdens de laatste 10 tot 20 jaar. In 2018 kon de Vlaamse populatie geschat worden op ca. 715 paar. Dit komt neer op een afname van 30 tot 40% sinds de periode 2000-2002. Er zijn duidelijk regionale verschillen in de trend. De aantallen in de Kempen blijken de voorbije 20 jaar verder gedaald, niet alleen in de provincie Antwerpen maar ook en vooral in Limburg. Daar kende de Grutto-populatie een afname van maar liefst 70 tot 80%, tot nog amper een 15-tal paar in 2018. In de Antwerpse Noorderkempen blijven naar schatting nog 120-130 paar over. Voor het eerst neemt ook het aantal broedparen in de Kustpolders af. Met een totaal van ca. 450 paar in 2017-2018 scoort de soort er 25% lager dan in 2000-2002. Dit kan vooral op conto geschreven worden van de negatieve trend in de Oostkustpolders waar de populatie afnam van 370-400 paar in 2011-2012 naar 250-260 in 2017-2018. Aan de Westkust (inclusief IJzervallei) blijven de aantallen tot op heden vrij stabiel of nemen ze zelfs lichtjes toe (in totaal 160-180 paar). Ook de populatie in en rond de Kalkense Meersen houdt goed stand, met actueel ruim 40 broedparen. De aantallen in de Leievallei nabij Gent zijn daarentegen gehalveerd tijdens de laatste 10 jaar (8-10 paar in 2017-2018). Ook te Antwerpen-Linkeroever nam het aantal grutto’s de laatste jaren duidelijk af, met actueel nog 47-57 paar (tegenover meer dan 100 in de jaren 1990). De recente afname van het aantal Grutto’s in Vlaanderen is geen alleenstaand gegeven. Vooral in Nederland - waar tot 90 % van de Noordwest-Europese populatie tot broeden komt - is de situatie alarmerend. De meest recente schatting in de Nederlandse Vogelatlas (2013-2015) maakt gewag van 31.000-38.000 paar, terwijl dat er rond 1975 nog ongeveer 120.000 waren. Naast biotoopverlies kan die enorme afname in hoofdzaak toegeschreven worden aan een te laag broedsucces, waarbij zowel intensievere landbouwpraktijken (bijv. vroeger maaien) als een toegenomen predatie een rol spelen. In Vlaanderen is dat niet anders. In de praktijk komt het er op neer dat Grutto’s steeds meer teruggedrongen worden tot gebieden die in natuurbeheer zijn of waar beheerovereenkomsten met landbouwers worden afgesloten.
De Grutto komt in de loop van februari terug van Afrika, waar hij overwintert. Hij zoekt meteen geschikte graslanden op met een rijke wormenfauna. Einde maart gaan de eerste koppels aan het broeden en kan lopen tot einde mei. Meestal worden vier eieren gelegd. De kuikens komen uit het ei na ongeveer 24 dagen. Het zijn netstvlieders die onder toezicht van de oudervogels op zoek gaan naar insecten. De kuikens zijn na 5 weken zelfstandig. Volwassen vogels die geen nest hebben kunnen grootbrengen vertrekken eind juni naar het overwinteringsgebied. Dieren met een succesvol nest ongeveer een maand later. Vanuit de Lage landen trekken grutto's over Frankrijk, via Spanje naar Marokko. Hier verzamelen ze energie om de Sahara over te steken. Vele grutto's trekken ook langs de kust. Een ander deel van de grutto's trekt via Italië (Toscane) naar Afrika. Via Marokko trekken Nederlandse vogels naar Senegal en Guinee-Bissau, waar jonge vogels een jaar blijven. Uit recent onderzoek blijkt echter dat van de gezenderde Grutto‟s 75% overwinterden in Afrika en 25% in Europa. Sommige vogels vlogen in één non stop vlucht naar Afrika, anderen maakten tussenstops of verbleven lange tijd in Zuid-Europa. De satellietpeilingen toonden aan dat de gebieden in Zuid Spanje en Zuid Portugal , die voorheen alleen beschouwd werden als doortrekgebieden, nu in belangrijke mate als overwinteringsgebied beschouwd moeten worden.
De Grutto broedt bij voorkeur op venige kleibodems met veel regenwormen. Recent is ontdekt dat de vogels proberen in te schatten of later op het seizoen (als de bodems verdrogen en de wormen dieper zitten) er veel emelten zullen aanwezig zijn. De jongen eten insecten van 2-5 mm lang, afhankelijk van hun leeftijd en wat beschikbaar is. De kuikens zijn bijzonder actief. Tijdens de eerste tien dagen worden in de daglichtperiode voor 80% of meer van de tijd besteed aan voedsel zoeken. De resterende tijd wordt besteed aan opwarming onder de oudervogels. Bij koud en nat weer kan dit opwarmen aanzienlijk oplopen. Kuikens ouder dan week lopen dagelijks bijna 10 km en eten daarbij gemiddeld ruim 9000 insecten per dag. Bij hogere mestgiften dan 50kg N/ha/j neemt de gemiddelde insectgrootte af, waardoor er nog meer insecten moeten gevonden worden. Wellicht wordt dit veel kuikens fataal.
In tegenstelling tot de Europese trend gaat de Grutto er in Vlaanderen op vooruit, onder meer te wijten aan het inrichten van weidevogelgebieden (Uitkerkse polders, Turnhouts vennengebied).
Rode Lijst | POP-VL | KT-VL | LT-VL | KT-BEL | LT-BEL | Trend Europa |
Kwetsbaar | ca. 715 | Afname | Afname | Afname | Afname | Afname |
De Grutto gaat in West-Europa gestaag achteruit. De belangrijkste oorzaken voor de afname zijn: ° de ontwatering die tot verdroging van de bodem en een afname aan bodemleven leidt; ° de steeds vroegere eerste maaidatum, die veel pasgeboren jongen het leven kost; ° de hoge veebezetting, waardoor veel legsels vertrapt worden. ° het bebouwen van het open landschap, het aanplanten van bomenrijen en knotwilgen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.