Bouwen aan groenexpertise

Dunningsintensiteit

Hoe sterk wordt er gedund?

Definitie:

De dunningsintenstiteit of dunningssterkte geeft aan welk aandeel van de opstand wordt geveld bij een dunning om de blijvende opstand te bevoordelen.

Hoe hard er gedund moet of kan worden, is afhankelijk van de doelstelling en de opstand. Jonge opstanden worden bijvoorbeeld vaak sterker gedund dan oude, omdat de jonge bomen snel reageren op vrijstelling. In andere gevallen kan het zijn dat fors dunnen te gevaarlijk is voor de opstandstabiliteit of ongewenst omdat smalle jaarringen nagestreefd worden. In een andere situatie is het juist nodig om zo snel mogelijk dikke bomen te creëren.

Uitgebreid:

De dunningssterkte kan op verschillende manieren worden uitgedrukt:

  • via het grondvlak. Wie inzet op de productie van een relatief hoog volume hout moet ervoor zorgen dat het kronendak zoveel mogelijk gesloten blijft. Ongebruikte ruimte, zijnde ruimte waar geen takken groeien, betekent immers (tijdelijk) aanwasverlies. Met andere woorden: het grondvlakniveau van zijn bos mag niet te laag worden. In het bos moet een balans zijn tussen beschikbare groeiruimte en ruimte die wordt ingenomen door de levende kroon. Zo blijft het aanwasniveau voldoende hoog en wordt er wel iedere dunning hout geoogst.
  • via de volkomenheidsgraad

De vorige maten zijn van toepassing op bestandsniveau. Wordt er boomgericht gewerkt, dan wordt de mate van vrijstellen van de toekomstbomen van kroonconcurrentie anders uitgedrukt: 

  • via het aantal te oogsten bomen per toekomstboom. Vaak staat bijvoorbeeld in de blesinstructie dat 1, 2 of 3 bomen per toekomstboom geveld moeten worden. Hoeveel en welke bomen geselecteerd worden om te kappen, is afhankelijk van  boomsoort en beheerdoelstellingen.
  • via een percentage vrij te stellen kroonomtrek van de toekomstboom. Het best kan dit per boomsoort bepaald worden. Zo kan berk bijvoorbeeld voor 75-100% van de kroonomtrek vrijgesteld worden van concurrentie en eik voor 25-40%. In het geval van een détourage (FR) worden toekomstbomen vanaf hun selectie en eerste dunning volledig (100%) vrijgezet, op voorwaarde dat ze stabiel en voldoende vitaal zijn. Wanneer gekozen wordt voor sterke vrijstelling van de toekomstbomen, moet het aantal toekomstbomen niet te hoog gekozen worden, omdat anders snel enkel en alleen nog maar toekomstbomen over blijven in het bosbestand.