Oeverinrichting

De aanleg van natuurvriendelijke oevers kan de ontwikkeling van natte oevervegetatie vergroten. De inrichting van een natuurvriendelijke oever is maatwerk en gericht op de praktijksituatie. Daarom zijn er uiteenlopende ontwerpen van natuurvriendelijke oevers. Enkele belangrijke aspecten bij herinrichting of aanleg van nieuwe oevers zijn de volgende: door het creëren van een geleidelijke overgang van land naar water ontstaan vestigingsmogelijkheden voor verschillende soorten (water)vegetatie. Van belang daarbij is met name ook de vestiging van riet dat in het water wortelt. Dit riet vormt een belangrijk habitat voor plantenminnende soorten. Een talud van minimaal 1:3 (een meter dalen op drie meter breedte van oever) wordt aanbevolen voor een goede vegetatieontwikkeling.

Afhankelijk van de nagestreefde visgemeenschap moet een bepaald percentage van het wateroppervlak bestaan uit waterplanten. Hierbij moet worden vermeld dat in een oever met riet een waterdiepte van minimaal 30 centimeter aanwezig moet zijn en dat de dichtheid van het riet niet boven de 30% mag uitkomen wil de oevervegetatie optimaal functioneren voor vis. Bij grotere, open waters of waters met veel scheepvaart moet een vooroever worden aangelegd waarachter een luw milieu ontstaat waar watervegetatie zich kan ontwikkelen. Een vooroever biedt bescherming tegen belastende factoren als scheepvaart, windgolven en recreatie.