Tufsteen bestaat uit kalkafzettingen die ontstaan in bronnen en bovenlopen van beekjes met erg kalkrijk water, waar het hele jaar door dunne laagjes calciumcarbonaat afgezet worden op de in het water aanwezige blaadjes, dennennaalden, takjes, wieren, mossen enz. Dit habitattype komt voor in reliëfrijke streken met een ondergrond met kalksteen, kalkrijke zanden of mergels en krijt, waar kalk in grote hoeveelheden oplost in het grondwater.
Dit habitattype vraagt geen inwendig beheer. Het uitwendige beheer streeft naar behoud van de natuurlijke waterhuishouding en het vermijden van eutrofiëring en betreding.
Dichtgestorte en gedraineerde bronnen kunnen redelijk goed worden hersteld in de oorspronkelijke toestand. Opgedroogde en geëutrofieerde bronnen zijn veel moeilijker of niet te herstellen omdat de hydrologie en het landgebruik in het infiltratiegebied soms onherroepelijk zijn gewijzigd.
Tufsteen bestaat uit kalkafzettingen die ontstaan in bronnen en bovenlopen van beekjes met erg kalkrijk water, waar het hele jaar door dunne laagjes calciumcarbonaat afgezet worden op de in het water aanwezige blaadjes, dennennaalden, takjes, wieren, mossen enz.
Dit habitattype komt voor in reliëfrijke streken met een ondergrond met kalksteen, kalkrijke zanden of mergels en krijt, waar kalk in grote hoeveelheden oplost in het grondwater. Wanneer dit grondwater aan het oppervlak komt, daalt de koolzuurconcentratie zodat het calciumcarbonaat uit het water neerslaat. Dit is een chemische reactie, voor een belangrijk deel veroorzaakt door ontgassing naar de atmosfeer en eventueel versterkt door opwarming van het water. Ook biologische factoren spelen een niet te onderschatten rol: waterplanten en andere organismen nemen actief koolzuur en bicarbonaat op bij hun fotosynthese. Bepaalde algen en blauw- en bruinwieren spelen een zeer actieve rol bij de kalkneerslag. Zo nemen kiezelwieren actief calciumcarbonaatpartikels op voor de bouw van hun skelet. Mossen doen dienst als groeisubstraat voor algen en kiezelwieren en accumuleren de kalkafzetting. Na het afsterven van deze organismen en de vertering van het organische materiaal, blijven alleen de kalkskeletten over. Door accumulatie over een zeer lange tijd ontstaat hieruit een gelig gesteente: tufsteen. Dit is een poreuze en sponsachtige variëteit van travertijn waarin de structuur van het organische materiaal nog herkenbaar is.
Goed ontwikkelde kalktufbronnen met tufsteenformaties komen in Vlaanderen niet voor. In streken met een kalkrijke ondergrond kunnen wel kleinschalige kalkafzettingen voorkomen. De typische kensoorten komen in Vlaanderen voor in bronbossen, waar kalkrijk grondwater aan het oppervlak komt. In deze bronnen vindt men een karakteristieke mossenflora met soorten als Geveerd en Gewoon diknerfmos en bronplanten zoals Bittere veldkers, Verspreidbladig en Paarbladig goudveil en Reuzenpaardenstaart. Indien in deze bossen duidelijke kalkafzetting optreedt, worden ze tot dit habitattype gerekend.
Onder de aquatische macrofauna zijn een aantal, doorgaans zeldzame organismen specifiek gebonden aan neutrale tot basenrijke, permanente bronmilieus zoals de blinde vlokreeft Niphargus, de kokerjuffer Wormaldia occipitalis, de platworm Crenobia alpina, de steenvlieg Nemoura marginata en de waterkever Hydraena melas. In de mospakketten en het organisch sapropelium leven o.a. larven van gespecialiseerde vliegensoorten. Het open water is het voortplantingsmilieu van de Vuursalamander.
Dit habitattype is slechts “marginaal aanwezig” in Vlaanderen en dit onder de vorm van zeer lokale, kleinschalige afzettingen. De belangrijkste vindplaatsen zijn: de regio rond Brussel en Leuven met Brusseliaanzanden als belangrijkste kalkbron, Zuid-Limburg met kleinschalige actieve afzettingen in Zammelen en Borgloon en fossiele (niet meer actieve) afzettingen in de Jekervallei. Kalktufbronnen kwamen vroeger meer voor in heel de leemstreek. In de regio van de Vlaamse Ardennen treden lokale kalkafzettingen op in de bronbossen en wordt een grote fossiele afzetting aangetroffen te Ename in de Scheldevallei.
Kalktufbronnen vormen een uitzondering binnen de biotoop Venen omdat ze in Vlaanderen voornamelijk in de context van (bron)bossen voorkomen. Buiten Vlaanderen is het habitattype echter vaker ontwikkeld in meer lichtrijke omstandigheden.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.