Bouwen aan groenexpertise

Loniceragroep

Lonicera spp.

Deze soortengroep omvat uitheemse soorten uit het geslacht Lonicera. Het gaat om houtige (sier) gewassen die geen worteluitlopers vormen maar eventueel wel afleggers kunnen vormen. Ze vormen opvallende vruchtjes die gegeten worden door vogels waardoor de zaden over grote afstanden verspreid kunnen worden.

Beheer:

In de duinen kunnen planten worden uitgetrokken. Kleinere exemplaren handmatig. Opvolging van de hergroei is steeds noodzakelijk. Op locaties waar bodemverstoring door het beheer niet gewenst is kan men de stuiken om de twee à drie jaar volledig terugsnoeien of minimum één maal per jaar maaien. Dit zorgt voor een goede controle van de populaties maar zorgt niet voor het verwijderen van de planten.

Gebruik:
siergewassen
Bladseizoen:
zomergroen
Levensvorm:
phanerofyt
Geslachtsverdeling:
tweeslachtig
Jarigheid:
meerjarig
Vruchttype:
bes
Vruchtkleur:
rood, roze
Verbreidingswijze:
dieren (inwendig)
groenafval
Verbreidingsstrategie:
een groot aantal wijd-verspreide zaden of sporen
Indigeniteit:
neofyt
Herkomst:
China
Rusland
Habitatrichtlijn 2:
Nee
Habitatrichtlijn 4:
Nee
Beschermd:
Nee
Invasieve exoot:
Nee
Motivatie voor bestrijding:

Tartaarse kamperfoelie wortelt oppervlakkig en heeft een grote vochtopname waardoor kruidachtige planten in de buurt het moeilijk kunnen krijgen. Lonicera japonica is aan een opmars bezig in verschillende Europese landen. Deze klimmende soort vormt regelmatig een dichte begroeiing in bosranden. Door het vormen van uitlopers die over de grond kruipen kan deze zich snel verspreiden. Deze soort wordt verdacht van het gebruik van chemische stoffen die de groei van andere plantensoorten remmen.

Cursussen bij Inverde

Boeken