Het hebben van een moestuin is in, veel groenten smaken beter dan die van de winkel, al was het maar omdat je ze zelf hebt gekweekt! Maar een moestuin vraagt relatief veel werk, veel meer dan de rest van een natuurvriendelijke tuin. Dit is echt iets voor mensen die graag tuinieren. Maar voor hen is de beloning groot. Niks houd je ook tegen om een verwaarloosde moestuin te beginnen met veel onkruiden. Sommige groenten kunnen in zo'n jungle perfect overleven. Tenslotte kan het voor de kinderen leuk zijn een hoekje te voorzien waar wat aardbeien en adere makkelijke soorten worden op geplant. Wat sla, prei, knolvenkel... zijn dankbare soorten en als jonge plantjes te koop in heel wat tuincentra. Opkweken uit zaad kan ook, maar is soms omslachtiger omdat dat best gebeurt onder glas. Maar dat hangt af van de soort.
Het hebben van een moestuin is in, veel groenten smaken beter dan die van de winkel, al was het maar omdat je ze zelf hebt gekweekt! Maar om eerlijk te zijn, een moestuin vraagt relatief veel werk, veel meer dan de rest van een natuurvriendelijke tuin. Dit is echt iets voor mensen die graag tuinieren. Maar voor hen is de beloning groot. Niks houd je ook tegen om een verwaarloosde moestuin te beginnen met veel onkruiden. Sommige groenten kunnen in zo'n jungle perfect overleven. En mijn moestuin levert veel mooiere kolen en rabarber dan de groententuin-uit-de-boekjes van mijn buurman. En dit uiteraard tot zijn grote frustratie. Tenslotte kan het voor de kinderen leuk zijn een hoekje te voorzien waar wat aardbeien en adere makkelijke soorten worden op geplant. Wat sla, prei, knolvenkel... zijn dankbare soorten en als jonge plantjes te koop in heel wat tuincentra. Opkweken uit zaad kan ook, maar is soms omslachtiger omdat dat best gebeurt onder glas. Maar dat hangt af van de soort. Het kweken van groenten, fruit, bessen, aardappels en dergelijke valt verder buiten het bestek van deze opleiding. We verwijzen je graag door naar de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren. Op deze site staan veel nuttige informatie en VELT is ook de auteur van het Handboek Ecologisch Tuinieren dat vooral over moestuinen gaat en geldt als standaardwerk over dit onderwerp. We geven hier even de basisprincipes mee van de ecologische moestuin. 1. gebruik organische mest Kunstmest zal de planten wel voeden, maar niet het bodemleven. Zij zorgen voor een losse grond waar er een ideale mix is van bodem, water en lucht. Organische mest (stalmest, compost,...) geeft zijn voedingsstoffen langzaam af en neemt op zichzelf ook water op, zodat de bodem zijn eigen voorraadje heeft. Bij kunstmest is de voedselafgifte direct en wat planten niet kunnen opnemen verdwijnt als nitraten, nitrieten en fosfaten in het bodemwater. Een van de belangrijkste redenen waarom putwater in onze regio meestal niet drinkbaar is. Aangezien een composthoop toch een van de belangrijkste elementen in een natuurvriendelijke tuin is zou dat geen probleem mogen zijn. 2. Kies planten aangepast aan de bodem Dit spreekt voor zich, in plaats van de bodem met veel moeite en twijfelachtig resultaat aan te passen aan de soorten die jij absoluut wil, kies soorten die het goed doen op jouw bodemsoort. Je bent niet gebaat met sukkelende planten. Kies ook sterke (oudere) rassen die misschien wat minder productie geven, maar wel beter tegen ziektes en dergelijke kunnen. 3. Vruchtwisseling Bepaalde groenten nemen bepaalde voedingstoffen in mindere of meerder mate op. Nog belangrijker is dat elke soort zijn eigen grondgebonden predatoren heeft zoals aaltjes en schimmels. Door jaar na jaar dezelfde soort op dezelfde plaats te zetten komen die planten in de problemen. Vandaar dat het noodzakelijk is aan vruchtwisseling te doen. Meestal wordt als volgt gewerkt. De moestuin wordt verdeeld in vier of meer delen, en op elk deel komen afwisselend Peulgewassen => aardappelen => wortelgewassen => vruchtgewassen => bladgewassen => kolen Je kan uiteraard een bepaald type overslaan, veel mensen zetten geen aardappelen bijvoorbeeld. Hieronder een korte opsomming van welke soort onder welk gewastype valt, en heel erg kort wat ze nodig hebben. Kolen Kolen hebben zeer vruchtbare grond nodig. Het perceel waar dit gewas op komt moet zeer goed beme"st worden met compost of stalmest. Ze worden meestal geplant. Voorbeelden: Rode-, witte-, bloem- en Chinese kool, spruitjes, broccoli, raapjes, radijzen en raapstelen. Bladgewassen kunnen een apart perceel hebben, maar mogen ook tussen andere gewassen worden gezet, zolang je het jaar nadien ze maar op een andere plaats zaait of plant. Ze hebben meestal een behoefte aan veel voedingsstoffen in de bodem. De sla kan dus bij de kolen, de veldsla tussen de erwten en de rucola naast de wortels zetten.Voorbeelden: sla, zuring, prei, andijvie, postelein, spinazie, warmoes, selder en kervel. Vruchtgewassen hebben ook een vruchtbare grond nodig, zeker pompoen en in iets mindere mate courgette staat daarvoor gekend. Aubergines, tomaten paprika’s en pepers behoren ook tot deze groep, maar behalve enkele tomatenrassen moeten ze best in een serre worden gezet. Wortelgewassen hebben een lagere compostbehoefte en groeien op wat overblijft van vorige gewassen. Ze hebben wel een diepe doorworteling dus de bodem diep losmaken is noodzakelijk. Wortelen, pastinaak, venkel, schorseneer, rode biet zijn voorbeelden. Ze worden samen geplant met ui, sjalot en knoflook omdat dit de wortelvlieg zou weghouden. Peulgewassen hebben geen compost nodig. Het zijn vlinderbloemigen en ze halen hun voedingsstoffen uit de lucht via bacteriën die in de wortelknolletjes leven. Ze laten een rijkere grond achter dan waarop ze gestart zijn. Ze zijn dus de ideale voorteelt voor de kolen een jaar later. Voorbeelden van peulgewassen zijn: erwt, peul en boon. 4. Werk met natuurlijke vijanden Maak je geen illusies, met en lieveheersbeestje of egel in de tuin zullen de bladluizen of slakken niet als bij toverslag verdwenen zijn. Maar het effect is zeker merkbaar. Hoe meer soorten natuurlijke vijanden, hoe moeilijker soorten die voor ons vervelend zijn het zullen hebben om een echte plaag te vormen. Ze zijn er nog wel, ze veroorzaken nog schade, maar de kans op volledig opgegeten planten verkleint aanzienlijk. Deze predatoren verschuilen zich graag in dichtere vegetatie (zoals loopkevers), onder omgekeerde bloempotten (oorwormen) takkenhopen (egels) etc. Hang een nestkastje voor koolmezen. Een een heel opgekuiste moestuin is geen goed leefgebied voor deze groep, enkel bladluizen en rupsen zijn hier gelukkig. In de landbouw hebben zogenaamde beetle-banks plaatselijk veel succes, dit zijn stroken grasland die niet worden gemaaid of gesproeid en die wemelen van de kevers, mieren etc.. Het effect op rupsen is duidelijk te zien. Helaas werkt het niet voor slakken. We raden ook af natuurlijke vijanden te kopen en los te laten. Dit zijn dikwijls soorten die niet inheems zijn. Bovendien zal een te grote populatie predatoren ook niet-schadelijke soorten kunnen aanvallen. Zo is het Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje uitgegroeid van een "biologisch" bestrijdingsmiddel tot de belangrijkste predator van inheemse lieveheersbeestjes.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.