Het planten van een knotboom
Het ongeworteld aanplanten van knotwilgen en populieren is zeer eenvoudig. Meestal gebeurt dit in de winter. Een stek of een poot van een schiet- of kraakwilg is het belangrijkste...
Twee jaar na het knotten wordt de gegroeide pruik best gestikt zodat 8 à 12 mooie takken voldoende groeiruimte krijgen. Deze maatregel voorkomt dat teveel scheuten slecht verankerd zijn op de knot. Wordt het stikken herhaaldelijke keren achterwege gelaten, dan ontstaan er meer en meer zwakke stompen op de knot die geen hergroei meer geven.
Vroeg in het voorjaar zullen er zich aan de zijkanten van het hout uitlopers vormen. Verwijder zo vlug mogelijk de uitlopende knoppen met de hand. Indien de scheuten te lang geworden zijn, verwijder je ze in augustus/september met een snoeischaar om heruitlopen te vermijden. Alle takken tot 30 cm vanaf de top worden verwijderd. Hoe vlugger en vaker de takken aan de stam worden weggehaald, hoe sneller de boom aan de top zal groeien. De opschietende twijgen bovenop de boom worden natuurlijk intact gelaten. Wanneer er teveel twijgen zijn ontstaan, worden deze in de tweede winter na het jaar van aanplant uitgedund tot zes à acht scheuten opdat de overblijvende twijgen krachtiger zouden groeien in het volgende seizoen. Dit noemt men stikken of uitlichten.
Het knotten van bomen kan het best gebeuren wanneer de sapstroom stil ligt, tussen half november en begin maart. Bij vorst (- 5C°) is het af te raden om te gaan knotten omdat wonden dan kunnen invriezen. Knotten in de lente is ook niet goed.
Zachte houtsoorten zoals Wilg en Es kunnen om de 6 à 8 jaar geknot worden. Harde houtsoorten zoals Eik om de 8 à 10 jaar.
Regelmatig knotten is noodzakelijk om de gezondheid van de knotboom te garanderen. Te grote takken kunnen namelijk door de wind gaan uitscheuren of door het gewicht van de kroon kan een ganse knotboom vlugger omwaaien. Ook zullen grote wonden trager dichtgroeien waardoor er gedurende een langere tijd een intredepoort blijft voor rot en schimmels. Bovendien zal het toegroeien van zo’n grote wonde veel energie vragen. Oudere en verzwakte bomen kunnen hierdoor vroegtijdig afsterven. Ook voor de veiligheid is het beter om niet te veel zwaar hout te hebben in de kroon. Op zware takken staat veel spanning wat het knotten moeilijker maakt.
Maar ook te vaak gaan knotten is niet goed. Je moet de boom ook de tijd geven om te herstellen en een kroon te vormen zodat hij kan groeien.
Laat takken op stomp staan. Op deze stomp staan namelijk de ogen waar het volgende jaar de nieuwe takken uit ontstaan. Als vuistregel geldt dat de afstand van de blijvende takstomp dezelfde is als de diameter van de tak. Probeer de wonden zo klein mogelijk te maken, liever twee kleine dan één grote. Om die reden is het ook beter om takken niet schuin af te zagen indien er toch geen water op de wonde blijft staan, dat vergroot namelijk de oppervlakte van de wonden en vertraagt het herstel.