De binnendijkse schorrenvegetaties in de kust- en Scheldepolders kennen dikwijls een overwicht aan eenjarige plantensoorten, zoals diverse kweldergrassoorten, Dunstaart, Zilte schijnspurrie, Gerande schijnspurrie, naast Zilte rus, Zilte zegge, Zulte en Melkkruid, terwijl klassieke schorrensoorten van de kusthabitats zoals Lamsoor en Gewone zoutmelde doorgaans ontbreken. Lokale variatie in soortensamenstelling treedt op naargelang de zoutconcentratie. Door begrazing ontstaat een typisch microreliëf met microgradiënten. In afwezigheid van of met lichte begrazing kan Riet in brakke milieus op de voorgrond treden. Ook Heen kan zowel in zoete als brakke omstandigheden voorkomen, zodat het zilte of brakke karakter van het grondwater in het gebied steeds een randvoorwaarde is om het habitattype te identificeren wanneer andere indicatoren ontbreken.
We vinden binnendijkse schorrenvegetaties terug langs zilte kreken in de polders en in uitgeveende, uitgebrikte of laag gelegen poldergraslanden die in contact staan met zilt grondwater, die beïnvloed worden door zilte kwel vanuit zoute of sterk brakke waterlopen of die met brak water geïrrigeerd worden. Enkel de zoute of brakke depressies, sloten en poelen die in complex gelegen zijn met de schorrenvegetaties kunnen tot het habitattype gerekend worden. Brakke rietruigtes met Heemst worden tot de voedselrijke, zoomvormende ruigten (habitattype 6430) gerekend.