De Grauwe kiekendief is onze slankste kiekendief met zeer lange en smalle vleugels en met opvallend spitse vleugeltoppen. Het mannetje is overwegend grijs met zwarte vleugeltoppen en een zwarte band op de armvleugel, zowel op de boven- als de onderkant; de buik is lichtbruin gestreept. Vrouwtjes en jonge vogels hebben een witte stuitvlek en zijn overwegend bruin met donkere bandering op vleugels en staart. De Grauwe kiekendief is een zomergast die de winter doorbrengt in de Sahel. Hij broedt bij ons vooral in akkergebieden.
Doeltreffende beheermaatregelen zijn de braaklegging van akkergebieden en akkerrandenbeheer om een hoog voedselaanbod te garanderen. Bij broedgevallen in landbouwgewassen is het aangewezen om actieve nestbeschermingsmaatregelen te nemen tegen het uitmaaien in de eifase (mei-juni) en in de periode dat de jongen er zijn (juli-augustus).
Voor de Grauwe kiekendief werd een soortbeschermingsprogramma opgesteld, meer info vind je bij ANB.(opent nieuw venster)
Het eindrapport van van de voorlopige resultaten van dit soortbeschermingsprogramma kan je hier downloaden. NIEUW
Er is ook een video gemaakt over het beschermingsplan voor deze soort(opent nieuw venster).
Grauwe kiekendieven broeden hoofdzakelijk in graanpercelen zelf. Op het moment dat ze toekomen in hun broedgebieden, zijn dat immers de enige vegetaties die voldoende dekking geven voor een nest. Uit radio-telemetrisch onderzoek bleek echter hoezeer andere, halfnatuurlijke landschapselementen een sleutelrol speelden tijdens het broedseizoen. Mannetjes van de grauwe kiekendief die voedsel zoeken terwijl de wijfjes broeden, vertonen in gebieden waar maatregelen ten voordele van akkerfauna worden genomen, een grote voorkeur voor faunaranden, braakliggende percelen en gemaaide luzernevelden. Op die plekken kunnen ze succesvol op prooidieren jagen. Dat zijn vooral kleine zoogdieren (veldmuizen), grote insecten (sprinkhanen, libellen, kevers …) en in mindere mate kleine vogels (piepers, gorzen en leeuweriken), en amfibieën. Beheermaatregelen voor de grauwe kiekendief in Vlaanderen situeren zich op twee
niveaus en dient men tegelijkertijd uit te voeren. Het gaat over de verbetering van de habitat en om de individuele bescherming van nesten.
Maatregelen die een sterk positief effect hebben op het aantal broedparen, zijn braaklegging en het voorzien van faunaranden. Dergelijke maatregelen worden in kerngebieden met een hoge potentie genomen op minstens vijf à tien procent van de oppervlakte van het agrarisch gebied. Een faunarand of faunastrook bestaat uit een strook van 10 tot 20 meter (hoe breder, hoe beter) langs een perceelsgrens, die wordt ingezaaid met gras (of braak wordt gelegd) en overlangs in twee of drie wordt gedeeld. Bij duoranden wordt het deel grenzend aan de perceelsrand gemaaid; het deel langs de gewassen wordt ongemaaid gelaten. Bij trioranden wordt in drie overlangse parallelle stroken beurtelings gemaaid, waarbij één strook niet elk jaar volledig gemaaid wordt en er jaarrond korte en ruige stroken aanwezig zijn.
Een tweede belangrijk probleem in landbouwgebieden is het uitmaaien van nesten. Dat kan door pas te maaien of te oogsten na 1 augustus, maar vaak zal er vroeger geoogst
worden. Daarom moet men de nesten eerst (vanaf begin mei) lokaliseren. Dat is niet eenvoudig, tijdrovend en gebeurt in de meeste landen door vrijwilligers die de nesten
discreet markeren. Er moet dan een ongemaaide zone met een straal van minstens 25 meter rond het nest behouden blijven. Bij het uitvliegen van de jongen (of wanneer ze
minstens tien dagen oud zijn) kunnen verplaatsingen naar nabije percelen in een straal van maximum 75 meter rond het nest gebeuren. Grotere verplaatsingen vergen meerdere
dagen. Een ongemaaid vak is echter extra kwetsbaar voor grondpredatoren zoals vossen en katten en het kan daarom nodig zijn om er schrikdraad of kippengaas rond te plaatsen. Hoewel grauwe kiekendieven minder schuw zijn dan bijvoorbeeld bruine kiekendieven, moeten menselijke activiteiten (kappen, maaiwerken …) op minder dan 50 meter van het nest en de slaapplaatsen worden vermeden.
Leefgebied en trend
De Grauwe kiekendief is onze slankste kiekendief met zeer lange en smalle vleugels en met opvallend spitse vleugeltoppen. Het mannetje is overwegend grijs met zwarte vleugeltoppen en een zwarte band op de armvleugel, zowel op de boven- als de onderkant; de buik is lichtbruin gestreept. Vrouwtjes en jonge vogels hebben een witte stuitvlek en zijn overwegend bruin met donkere bandering op vleugels en staart. De Grauwe Kiekendief is een zeer schaarse broedvogel in Vlaanderen die niet jaarlijks tot broeden komt. Van oorsprong broedde deze soort bij ons vooral in open habitats als heide- en veengebieden, verlande rietmoerassen, kapvlaktes en natte weilanden. Door het verdwijnen van deze biotopen is de soort bijna uitsluitend gaan broeden in grootschalige akkergebieden met veel graan. Nu ook deze graanvelden sterk afgenomen zijn in Vlaanderen en doordat de verdere intensivering van de landbouw zijn voedselaanbod (muizen en kleine vogels) sterk deed afnemen, is de soort hier bijna verdwenen. Er is een soortbeschermingsplan beschikbaar voor de Grauwe Kiekendief waardoor nu grote inspanningen worden geleverd in de uitgestrekte akkergebieden van De Moeren in Veurne, Groot-Hoegaarden, Gingelom, Heers-Riemst en de Mangelbeek in Houthalen. Door het aanleggen van allerlei akkerranden en vogelakkers via beheersovereenkomsten creëert men ideale foerageergebieden voor deze soort. Broedgevallen in graan moeten goed opgevolgd en beschermd worden. De Grauwe Kiekendief keert pas in mei terug uit zijn overwinteringsgebied in Afrika en begint dus pas laat met broeden, wat er voor zorgt dat de jongen het nest nog niet verlaten hebben voor er geoogst moet worden. Het laatste broedgeval in Vlaanderen werd in 2018 genoteerd net ten noorden van Diksmuide in een wintertarweveld. Het nest werd beschermd en 4 jongen vlogen succesvol uit. In 2013 vond een mislukt broedgeval plaats in Rutten (med. R. Erens) en in 2012 werd gebroed in Tongeren. Nog verder terug in de tijd moeten we voor de vorige twee broedgevallen, beide in 2000, één in Boutersem en één in Peer. In Wallonië is sprake van een voorzichtige toename (ca. 20 paren in 2007) die vooral te danken is aan betere beschermingsmaatregelen. Het zwaartepunt ligt in Midden-België aan de grens met Vlaams-Brabant. De populatie in de Lorraine is volledig verdwenen. In Nederland is de populatie redelijk stabiel (44 paren in 2015) en fluctueert mee met het voedselaanbod. Ongeveer 80% van de populatie broedt er in de noordelijke provincie Groningen, alwaar men de soort via allerhande beheersmaatregelen beschermt. Deze populatie is uit het niets ontstaan in het begin van de jaren ’90 toen men grote oppervlaktes productieve landbouwgrond uit productie genomen heeft.
Het is een kiekendief van eerder droge open habitats, oorspronkelijk steppen, maar sinds jaren ook van akker- en weiland. Zoals de andere kiekendieven wordt laagvliegend gejaagd boven de vegetatie, behendig manoeuvrerend met lange staart en vleugels. Het nest wordt meestal gemaakt in uitgestrekte monotone vegetaties, in Vlaanderen meestal graanakkers.
Onregelmatige broedvogel.
Rode Lijst | POP-VL | KT-VL | LT-VL | KT-BEL | LT-BEL | Trend Europa |
Ernstig bedreigd | 0-1 | Fluctuerend | Afname | -20% | +33% | NS |
Habitatverlies, intensivering van de landbouw, verstoring van de nestplaats (uitmaaien bij oogsten) en vergiftiging zijn de voornaamste bedreigingen voor de soort.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.