Uniforme (grote) chips zorgen voor een betere doorstroming van lucht en uitwisseling van vocht. Een teveel aan fijne bestanddelen tussen de chips moet worden vermeden, omdat dat (ongecontroleerde) broei in de hand werkt. Ook de aanwezigheid van naalden en bladeren kan broei en schimmelvorming bevorderen. De chips worden bij voorkeur op een verhard oppervlak bewaard met voldoende hoge zijwanden en een afdak. Deze constructie moet een voldoende natuurlijke ventilatie toelaten (voldoende open bovenaan).
- De menging van drogende/gedroogde chips met vers en/of vochtig materiaal moet worden vermeden.
- De voorkeur gaat uit naar FIFO (first-in, first-out) om de opslagtijd zo kort mogelijk te houden. Immers, de kans op broei neemt toe met een langere opslagtijd. Bij open opslagen wordt echter dikwijls de voorkeur gegeven aan “last-in, first-out” vanuit energetisch oogpunt. De reden hiervoor is dat bij een open opslag het verlies aan calorische waarde (Gislerud, 1990; Kofman et al., 1999) meestal sneller gaat in de beginperiode van de opslag dan in de periode daarna. Dit leidt dus wel tot een verhoogde kans op broei in het deel dat langer in opslag blijft;
- Hopen die breed zijn en niet hoog kunnen de warmte moeilijker kwijt. Hopen die hoog (tot maximaal 10 m) en niet zo breed zijn, hebben de voorkeur. Een kegelvorm is optimaal. Die vorm van stapeling zorgt ook voor een betere uitwisseling van vocht;
- Het vochtgehalte heeft een sterke invloed op de beginfase van het broeiproces. Voor de meeste materialen geldt dat bij vochtgehaltes lager dan 25% het broeiproces niet of slechts in beperkte mate op gang komt;
- Bij blusvoorzieningen in afgeschermde opslagen moet vooral gedacht worden aan toepassing van koolzuur of stikstof. Gebruik van een sprinkler installatie heeft als nadeel dat de biomassa wordt bevochtigd. Als de brand daarmee wordt geblust, zal het (eventueel) resterende materiaal extra broeigevoelig zijn en dus ongeschikt om nog langer in opslag te houden. Meestal zal blussen met water erop neer komen dat de rest van de partij als verloren moet worden beschouwd;
- Bij kleinere deeltjes zal het materiaal gevoeliger zijn voor broei door het groter specifiek oppervlak dat beschikbaar is voor microbiologische aantasting. Verkleind materiaal zal derhalve droger en korter opgeslagen moeten worden dan onverkleind materiaal. Materiaal dat bestaat uit chips of nog kleinere deeltjes (deeltjesgrootte
- Het compacteren van de opgeslagen biomassa wordt afgeraden. Door het samendrukken verkleind men de afvoer van vocht. De ventilatie en convectie wordt door het samendrukken afgeremd en men werkt ongecontroleerde broei in de hand;
- Voor de opslag van droge materialen die vanwege het lage vochtgehalte weinig gevoelig zijn voor broei moet bij voorkeur gekozen worden voor een afgeschermde opslag om ongewenste toename van het vochtgehalte te voorkomen. Dit kan variëren van een open opslag met een afdak, een loods, een half-open silo of een gesloten silo. De keuze hiertussen zal afhankelijk zijn van de aard van het materiaal, kosten en locatieomstandigheden. Een open opslag onder afdak heeft het voordeel dat er gemakkelijk afvoer van warmte en ook condensvocht kan plaatsvinden. Bij een gesloten silo kan het condensvocht niet worden afgevoerd en kunnen lokaal vochtige en rotte plekken ontstaan, die mogelijk een ongecontroleerd broeiproces in de opslag op gang kunnen brengen;
- In geval van een open opslag zal het vooral moeten gaan om materiaal dat ook bij hoge vochtgehalten weinig broeigevoelig is, zoals opslag van grote of grove delen biomassa (deeltjes groter dan 30 mm). Bij een open opslag wordt aanbevolen om een aantal afzonderlijke en vrijstaande opslaghopen te maken met voldoende tussenruimte. De tussenruimte moet zodanig zijn dat, mocht er ongecontroleerde broei in zo’n hoop ontstaan, het opgeslagen materiaal bereikbaar is voor laadwerktuigen om de broeikern uit de hoop te kunnen halen en het broeiproces te kunnen stoppen. Bij een open opslag zal het materiaal extra nat kunnen worden door neerslag, wat de broeigevoeligheid in het algemeen zal verhogen. Daarom is het aanbevolen bij een open opslag om een ondergrond te hebben waarbij afvoer van vocht mogelijk is, bijvoorbeeld een licht hellende ondergrond of een waterdoorlaatbare onderlaag;