Veel houtige biomassa voldoet vaak niet aan de hoge kwaliteitseisen die biomassacentrales stellen. Een juiste behandeling van de biomassa, het inzetten van een goede verkleiningstechniek en doordachte opslag kan hierin verandering brengen. “Groene en natte biomassa” geeft hogere onderhoudskosten, zorgt voor een hogere uitstoot van schadelijke stoffen en heeft een lagere verbrandingswaarde. Bij gevoeligere verbrandingssystemen (zoals bij de meeste kleinere ketels) geldt dat naalden en bladeren bij verbranding voor ongewenst asresidu en corrosie zorgen. Afhankelijk van de afnemer is het dus van belang schone biomassa zonder groen te leveren. Maar ook de grootte en de kalibratie van de chips zijn belangrijk.
De volgende aspecten spelen hierbij een rol:
- Een professionele chipper heeft meer vermogen en kan met meer kracht werken. Dit zorgt voor homogenere en grotere chips. De grootte en het ontbreken van fijn materiaal zorgt ervoor dat chips beter kunnen drogen en langer bewaren. Bovendien kan een professionele chipper een grotere hoeveelheid verwerken in een kortere tijd. Krachtige chippers worden echter vaak te zwaar om op de driepunt van de tractor bevestigd te worden, ze zitten snel aan of over het maximaal toegelaten gewicht – de tractor krijgt het hierbij flink te verduren, zeker wanneer over oneffen terrein gereden moet worden en de chipper uitgerust is met een kraan voor de invoer. Het verdient dan ook de aanbeveling om een chipper met eigen wielonderstel in te zetten zodat het gewicht niet enkel door de trekker gedragen moet worden;
- De meeste chippers zijn of kunnen uitgerust worden met een zeefkorf. Deze zeeft de te groot versnipperde of overgeslagen stukken en voert ze nogmaals langs de messen, zodat ze alsnog klein gemaakt worden. Dit verhoogt de homogeniteit van het product;
- Zorg dat het hout eerst kan voordrogen, stapel het hout enkele maanden op een plek waar de wind er goed bij kan, vooraleer je het gaat verwerken. Stammen, tak- en tophout blijven best voor langere tijd in het bestand of op een centrale stockeerplaats buiten het bestand liggen zodat ze kunnen voordrogen. Op die manier kan een lager aanvangsvochtgehalte bekomen worden en moeten de houtchips minder lang drogen. Bovendien krijg je door de houtige biomassa samen te brengen grotere volumes op een locatie. Op die manier kan er efficiënter gechipt kan worden en blijft de verwerkingskost beperkt. Enkele loofhoutsoorten moeten echter vers gechipt worden omdat ze anders te taai worden om te verwerken (o.a. Eik, Iep);
- Zorg dat het hout vrij is van bladeren/naalden, strooisel, zand en andere onzuiverheden. Als het hout een tijdje op een stapel kan blijven liggen kunnen de bladeren/naalden, maar ook het zand er af vallen. Zo bekom je een beter product met een lager asgehalte en slijten de messen van de chipper minder snel. Bovendien kan op die manier ongecontroleerde broei in de hoop na de verwerking vermeden worden. Bij de verbranding van deze met onzuiverheden vermengde houtchips ontstaat er vaak corrosie en glasvorming, dat zorgt voor hogere onderhoudskosten aan de stookinstallatie. De naalden en bladeren die nog aan het hout hangen kunnen er ook voor zorgen dat de zeefkorf van de chipper niet goed werkt;
- Met touw gebundeld tak- en tophout (zie bundelmachine en biobaler) heeft bij vele proeven voor problemen gezorgd, omdat het touw tijdens het chippen in de draaiende delen van de chipper terecht komt.
Voorbeelden van goede en slechte kwaliteit van houtige biomassa
Hoe kunnen we de kwaliteit van onze houtchips verbeteren? Download hier de pdf.