In de aanduiding van een plantverband worden de afstand tussen de plantrijen en de afstand tussen de planten in de rij vermeld.
Een plantverband gaat dus uit van strakke plantrijen. Dit onnatuurlijke beeld wordt door veel bosbezoekers niet gewaardeerd. Daarom worden de plantverbanden eerder als praktische richtlijn gebruikt en niet als strakke norm. Een plantverband uittekenen blijft echter wel noodzakelijk, want zonder richtlijn is het moeilijk om bij het planten het gewenste plantaantal te halen.
Plantverband bij vlaktegewijs planten
Bij vlaktegewijs planten kan gebruik worden gemaakt van het vierkants-, driehoeks-, verschoven of wild verband. Bij het vierkantsverband is de plantafstand tussen en in de rij gelijk. Bij het driehoeksverband staan de planten in een gelijkzijdige driehoek. Dat betekent dat de afstand tussen de planten in alle richtingen hetzelfde is, maar de afstand tussen de rijen is iets kleiner dan in de rij. Een variant die vaak wordt verward met het driehoeksverband is het verschoven verband. Hierbij is de plantafstand tussen en in de rij gelijk, net als bij het vierhoeksverband, maar zijn de rijen verschoven ten opzichte van elkaar. Hierdoor komen de bomen in een gelijkbenige driehoek te staan.
Plantverband bij groepsgewijze aanplant
Bij groepsgewijs aanplanten bepaalt de afstand tussen de kloempen de finale afstand tussen de overblijvende toekomstbomen.