Alsemambrosia is een éénjarige plant die 20 tot 150 cm groot wordt. De tegenoverstaande bladeren zijn meestal dubbelgeveerd, soms enkel geveerd en duidelijk gesteeld. Bloei in augustus, september en oktober met éénslachtige, ca 3mm grote hoofdjes. De klokvormige, mannelijke hoofdjes zitten bovenaan de aar, hebben kale, vergroeide omwindselbladeren en hangen naar beneden. De grijswitte vrouwelijke, éénbloemige hoofdjes groeien in de bladoksels onder de mannelijke bloemhoofdjes en hebben twee eivormige schutbladen. Voor bijkomende informatie, zie de early warning fiche(opent nieuw venster) van deze soort op waarnemingen.be.
Voor kleine populaties is handmatig verwijderen van de volledige plant voor het bloeiseizoen (voor augustus) het meest aangewezen. Hierbij dient gelet te worden dat de verwijderende planten ofwel worden afgevoerd en verbrand, ofwel gedroogd en gecomposteerd worden (als er nog geen zaden zijn gevormd). Let er op dat de plant tijdens het drogen niet in aanraking met de bodem mag komen om het opnieuw schieten te voorkomen. Jonge planten kunnen ook afgedekt worden met organisch materiaal, geotextiel of plastiek. Voor grote populaties is manueel verwijderen of bedekken vaak niet haalbaar. Dan is een gericht maairegime aangewezen waarbij net voor de bloei een eerste keer wordt gemaaid (augustus), gevolgd door een 3 tot 4-wekelijkse maaibeurt gedurende het vervolg van het groeiseizoen. Zorg steeds voor handschoenen en voldoende bedekkende kledij tijdens het bestrijden. Indien bestreden wordt na de bloei, voorzie dan best een beschermende bril en mondmasker.
Voor geïsoleerde planten en kleine populaties, leidt handmatige verwijdering van de planten (zowel bovengrondse als ondergrondse delen) voor het bloeiseizoen (voor augustus) tot de beste resultaten. Gezien de soort in staat is om een grote zaadbank aan te leggen, is het belangrijk om gedurende de volgende jaren de bestreden plekken te controleren en indien nodig opnieuw te bestrijden. Plantenresten kunnen worden gedroogd en nadien worden gecomposteerd op voorwaarde dat de planten tijdens het drogen niet met de bodem in aanraking kunnen komen. Kleine populaties vallen ook te bestrijden door bedekking met een voldoende dikke laag organisch materiaal (meer dan 5 cm) of een lichtondoordringbare geotextiel of plastiek. Een dergelijke deklaag kan voorzien worden van inheemse planten om zo de alsemambrosia minder kans tot ontwikkeling te geven. Voor grotere populaties, kan de groei tegengegaan worden door een gepast maairegime. Hierbij is het belangrijk dat de eerste keer gemaaid wordt net voor de bloei (augustus) en zeker niet vroeger. Vroeger maaien kan immers het aantal bloeiwijzen doen toenemen. Het is dan ook van belang om jaarlijks de plant op te volgen om zo na te gaan wanneer de bloei begint en de eerste maaibeurt hier op af te stemmen. Na deze eerste maaibeurt, dient elke 3 tot 4 weken gemaaid te worden tot aan het einde van het groeiseizoen (november). Er werd soms chemische bestrijding d.m.v. bladbesproeiing met glyfosaat aanbevolen maar bestrijding met glyfosaat van deze soort is sinds januari 2015 in principe niet meer toegelaten op alle terreinen die horen bij een openbare dienst en in de meeste bossen en natuurreservaten. In heel bijzondere gevallen kan een gemotiveerde aanvraag tot afwijking worden ingediend bij de VMM die dan geval per geval wordt beoordeeld.
Momenteel nog niet lang standhoudend in Vlaanderen. Vooral wijd verspreid in de Kempen, maar voorkomend in heel Vlaanderen.
Ruderale plant die koloniseert op landbouwgrond, braakliggende terreinen, verhardingen en wegkanten. De plant houdt van warmte, licht en een voedselrijke bodem.
Alsemambrosia scheidt een stof af die de groei van andere planten in de omgeving belemmert, de ecologische impact blijft meestal gering vermits het habitats koloniseert met een zeer lage vegetatiedekking. In België is de verspreiding beperkt daar de plant in ons klimaat (voorlopig) niet in staat is om rijpe zaden te vormen. Momenteel wordt de plant hoofdzakelijk verspreid via zaden uit vogelmengsels. Er werden voor ons land nog geen zichzelf onderhoudende populaties gemeld, dit in tegenstelling tot Centraal- en Zuid-Europa waar de soort echt problematisch is. Deze soort dient toch preventief te worden bestreden doordat het stuifmeel sterke allergische reacties kan veroorzaken (hooikoorts, astma) en potentieel zorgt voor een verlenging van het hooikoortsseizoen in het najaar. Ook aanraking kan allergische reacties veroorzaken. Bovendien kan de soort bij sterke uitbreiding aanzienlijke opbrengstverliezen veroorzaken in teelten zoals maïs, graangewassen en suikerbieten.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.