Het circumpolaire areaal van dennenwolfsklauw omvat grote delen van Europa. Hoewel de soort steeds zeldzaam is, kan ze haast overal in Noord-, West- en Midden-Europa aangetroffen worden. Naar het zuiden en het oosten toe krimpt het areaal en liggen de vindplaatsen meer geïsoleerd. In Wallonië is dennenwolfsklauw tegenwoordig alleen nog bekend van enkele vindplaatsen in de Ardennen (SAINTENOY-SIMON 1999).
De meeste oude vindplaatsen van dennenwolfsklauw in Vlaanderen lagen in de Kempen. Daarnaast is de soort voor 1939 ook op enkele plaatsen in West- en Oost-Vlaanderen aangetroffen. Dennenwolfsklauw is in Vlaanderen uiterst zeldzaam en met uitsterven bedreigd. De plant is tijdens de karteerperiode 1972-2004 nog slechts op één plaats in de Kempen gevonden. Het gaat om een nieuwe vindplaats. In alle vroegere uurhokken, met vooral waarnemingen uit de negentiende eeuw, is de soort verdwenen.
De Plompe wolfsklauw of Dennenwolfsklauw is een kleine, dofgroene plant, die in de zomer en het begin van de herfst rijpe sporen heeft. In bouw wijkt hij nogal af van de andere inheemse Wolfsklauwen. Het wortelende deel van de stengel is heel kort. De plant is regelmatig gegaffeld, dat wil zeggen telkens in twee gelijke vertakkingen gesplitst: zij bestaat uit een bosje dicht opeenstaande, onderling even lange stengels. Die groeien elk jaar een paar centimeter. Dikwijls worden de stengeltoppen door vogels afgebeten. De stijve, stekende bladeren staan schuin omhoog en hebben allemaal dezelfde vorm. De bladeren waarop sporangia worden gevormd, staan niet in een aar aan de stengeltop, maar beslaan een stuk van de stengel tussen het laatste of voorlaatste vertakkingspunt en de top. De gele sporangia blijven tot in het volgende jaar zitten. Behalve door sporen verspreidt de Plompe wolfsklauw zich ook door broedknopjes, die in de oksels van bladeren aan de stengeltoppen worden gevormd. Als zo'n blad door een vallende druppel of een passerend dier omlaag wordt gedrukt, wordt bij het terugveren van het blad de broedknop soms wel een meter ver weggeschoten. De broedknoppen groeien rechtstreeks tot nieuwe planten uit: het riskante bestaan als prothallium wordt aldus 'omzeild'.
Zijn kosmopolitische verspreiding zal de Plompe wolfsklauw toch wel aan verspreiding van zijn sporen te danken hebben. Het meest komt hij voor in de koude streken van het noordelijk halfrond, tot rondom de Noordelijke IJszee. Verder zuidwaarts groeit hij voornamelijk in gebergten. Opvallend is het grote aantal afgelegen eilanden die deze plant heeft weten te bereiken. In Nederland is de Plompe wolfsklauw gevonden op ver uiteengelegen plaatsen, verspreid door het land behalve in het zuidwesten. Tegenwoordig is hij vrijwel beperkt tot het noordoosten.
In de 19de eeuw werd de Plompe wolfsklauw voornamelijk op min of meer vochtige heidevelden gevonden, vooral in het midden van het land. De laatste tijd komt hij het meest voor in lichte naaldbossen. Zowel in het bos als op de heide groeit hij vaak op noordhellingen en op plekken waar de bodem oppervlakkig is beschadigd, zoals oude karresporen. Af en toe duikt hij op andere standplaatsen op, meestal maar voor korte tijd. Zo is hij aangetroffen op een opgespoten zandvlakte bij een elektriciteitscentrale, in een zandgroeve in de Noordoostpolder en tussen Kruipwilg (Salix repens) in kalkarme duinvalleien. Het aantal Nederlandse groeiplaatsen waar de Plompe wolfsklauw lange tijd heeft standgehouden, is zeer beperkt. In dit verband zou eens moeten worden nagegaan, in welke mate hij in ons land broedknoppen voortbrengt: dit bepaalt sterk zijn overlevingsmogelijkheden op een groeiplaats. Het schijnt dat de broedknoppen vooral onder zeer koude omstandigheden - in de poolstreken en het hooggebergte - worden gevormd. Omtrent de verspreidings- en vestigingsmogelijkheden van de plant door middel van haar sporen valt trouwens ook nog veel op te helderen.
In plaats van de weinig vleiende benaming Plompe wolfsklauw verdient de oude naam Dennenwolfsklauw heroverweging. De plant lijkt op een takje van een naaldboom (vergelijk de naam Cypreswolfsklauw, in plaats van Kleine wolfsklauw) en groeit vaak onder Dennen: de naam Dennenwolfsklauw is dus dubbel gerechtvaardigd.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1985 (deel 1).
Dennenwolfsklauw groeit op enigszins beschaduwde, voedselarme, licht zure, zandige bodems. Als de soort gevonden werd in onze streken, dan was dat meestal op vochtige tot droge heide. Elders wordt de soort ook in lichte naaldbossen aangetroffen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.