De verspreiding van middelste waterranonkel is onvoldoende bekend omwille van de taxonomische problemen. De soort komt voor met verschillende disjuncte deelarealen over het noordelijke halfrond. Het best bekend is ze in Europa (vooral West- en Midden-Europa). Elders in Europa is ze eerder incidenteel aanwezig. Voor zover bekend komt ze in heel België voor, vooral in het westen en in het centrum.
In Vlaanderen is middelste waterranonkel een vrij algemene soort, met een duidelijke voorkeur voor de Polders en de Zand- en Zandleemstreek. De soort ontbreekt nagenoeg in de Kempen en de Leemstreek (behalve in de grote pleistocene riviervalleien). Gegevens over trends zijn onbetrouwbaar omdat tijdens de periode 1939-1971 de problematiek van de waterranonkels nog veel minder uitgeklaard was en pas tegen het einde van de eerste karteerperiode het werk van COOK( 1966) voor nieuwe inzichten en een relatieve orde binnen de waterranonkels zorgde. In de Atlas van VAN ROMPAEY & DELVOSALLE (1972) worden twee verspreidingskaartjes gegeven met betrekking tot middelste waterranonkel. Kaartje 230 is gebaseerd op de eigenlijke streeplijstgegevens uit de eerste karteerperiode en groepeert zonder onderscheid de verspreidingsgegevens van het complex van middelste + grote + penseelbladige waterranonkel (maar excl. fijne waterranonkel). Kaartje 1522 (hier overgenomen), in laatste instantie toegevoegd (na het verschijnen van Cooks monografie), beperkt zich tot middelste waterranonkel in enge zin (excl. fijne waterranonkel) en is uitsluitend gebaseerd op door Cook geverifieerde herbariumwaarnemingen. Zie ook de aparte kaart en commentaartekst voor fijne waterranonkel (Ranunculus trichophyllus).
Middelste waterranonkel vormt een 'centrale' probleemsoort van het ondergeslacht Batrachium. Door uiteenlopende visies op de soortomgrenzing werd ze herhaaldelijk opgesplitst en gehergroepeerd. Deze verschillende visies werden tot op vandaag voortdurend naast elkaar gehanteerd. Naast de hier gevolgde opvatting van de Flora van België (LAMBINON et al. 2004) met een enge soortbegrenzing, is ook de opvatting van VAN DER MEIJDEN (1996) courant in gebruik. Bij deze laatste wordt kleine waterranonkel (R. trichophyllus) ingesloten in middelste waterranonkel. Het geheel wordt fijne waterranonkel genoemd. Hetzelfde taxon (R. aquatilis) heeft dus in de beide flora's een verschillende inhoud. Middelste waterranonkel groeit bij voorkeur in neutraal tot licht alkalisch, zeer hard, ionen- en voedselrijk, soms wat brak, meestal helder water van het bicarbonaattype. De bodem is zuurstofarm, carbonaatrijk en licht tot matig organisch. Middelste waterranonkel groeit meestal in ondiep water maar kan ook terrestrisch in droogvallende gedeelten groeien. Het is een typische soort uit de oeverzones van traagstromend tot stilstaand water. Poel-tjes, vijvers, greppels, sloten, beken, natte duinpannen, oude rivierlopen, ondiepe laagten in weilanden en dergelijke vormen geschikte groeiplaatsen. Het is een pioniersplant die snel opduikt in nieuwe of geschoonde wateren.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.