Bouwen aan groenexpertise

Geelrode naaldaar

Setaria pumila

Hoogte plant

Minimaal:
5cm
Maximaal
75cm

Licht

Min:
lichte schaduw
Max:
lichte schaduw

Voedsel

Min:
matig voedselrijk
Max:
matig voedselrijk

Bloeiperiode

Vanaf:
juli
Tot:
oktober

Vocht

Min:
droog
Max:
droog

Bloemkleur

bloemdek ontbreekt

Bestuiving

windbestuiving
Areaal:

Oorspronkelijk beperkt tot de gematigde en warme delen van de Oude Wereld, is geelrode naaldaar inmiddels geëvolueerd tot een subkosmopolitische soort. Het Europese areaal omvat het hele gebied ten zuiden van een lijn die loopt van Ierland, over Midden-Engeland en Zuid-Denemarken, tot Moskou en de Oeral. Verder noordwaarts zijn er vrij veel verspreide groeiplaatsen in Zuid-Scandinavië. In Wallonië, waar de soort zeldzamer is dan in het noorden van het land, liggen de weinige groeiplaatsen verspreid over het hele grondgebied, behalve in de Ardennen, waar ze vrijwel geheel ontbreekt.

Verspreiding in Vlaanderen:

In Vlaanderen wordt geelrode naaldaar traditioneel gerekend tot de inheemse flora. Merkwaardig is het ontbreken van gegevens voor de periode 1939-1971 in het westen van het land. Volgens DE WILDEMAN & DURAND (1899) ontbrak de soort zelfs in heel West- en Oost-Vlaanderen. De geringe overlap tussen de uurhokken van de eerste en tweede karteringsronde is wellicht te verklaren door het efemere karakter van veel groeiplaatsen. De status van geelrode naaldaar laat zich vandaag moeilijker dan vroeger in een enkele categorie vatten. Enerzijds schieten planten op uit de lokale zaadvoorraad van inheemse planten, anderzijds is er een vrijwel zekere, voortdurende aanvoer van zaden van buitenaf (bv. met vogelzaad, maar ook met grondstoffen voor de veevoederproductie). In dit laatste geval houdt de soort soms jaren na elkaar stand. De recente toename van het aantal gegevens lijkt vooral een gevolg van een toegenomen instroom van zaad van buitenaf. Globaal genomen is de soort in Vlaanderen vrij zeldzaam.

Legende: vierkant 1939-1971, stip 1972-2004:
Verspreidingskaart
Kiemperiode:
vanaf Voorjaar
Gebruik:
geen nuttig gebruik
Bladseizoen:
zomergroen
Worteldiepte:
50cm
Levensvorm:
therofyt
Geslachtsverdeling:
tweeslachtig
Vruchttype:
graanvrucht
Vruchtkleur:
onopvallend
Verbreidingswijze:
wind
Indigeniteit:
archeofyt
Herkomst:
oorspronkelijk inheems
Grime-competitiewaarde:
0.00
Grime-stresswaarde:
0.00
Grime-ruderaliteitswaarde:
0.00
Ellenberg licht:
half-lichtplanten
Ellenberg vocht:
indicator van droge tot matig vochtige standplaatsen
Ellenberg pH:
matige zuurindicator, op sterk zure tot zwak basische bodems
Ellenberg voedselrijkdom:
matig stikstofrijke bodem / stikstofrijke bodem
Ecologische amplitude:
smalle amplitude
Gebondenheid aan grondwater:
afreatofyt

Geelrode naaldaar komt voor in allerlei milieus waar het vegetatiedek door ploegen of ander grondverzet open plekken vertoont, zoals akkerranden, aardewegen, open bermen en stortterreinen. De soort groeit op bodems die variëren van zand- tot kleiachtig. Als vogelzaadadventief slaat ze in landelijke gebieden frequent op in de onmiddellijke omgeving van woningen, veelal begeleid door enkele andere adventieven die eveneens uit weggeworpen zaadafval zijn opgeschoten. Langs maïsakkerranden met zuidexpositie, vooral op snel opwarmende zandgrond, profiteert deze warmteminnende soort – net als sommige andere C4-grassen – van het warmere microklimaat.

Habitatrichtlijn 2:
Nee
Habitatrichtlijn 4:
Nee
Beschermd:
Nee
Rode lijst:
niet bedreigd
Zeldzaamheid KFK-klasse:
132-228 kwartierhokken
In samenwerking met:
Auteur atlasteksten:
Ivan Hoste

Cursussen bij Inverde

Boeken