Bouwen aan groenexpertise

Groene naaldaar

Setaria viridis

Hoogte plant

Minimaal:
2cm
Maximaal
100cm

Licht

Min:
lichte schaduw
Max:
lichte schaduw

Voedsel

Min:
matig voedselrijk
Max:
matig voedselrijk

Bloeiperiode

Vanaf:
juli
Tot:
september

Vocht

Min:
droog
Max:
droog

Bloemkleur

bloemdek ontbreekt

Bestuiving

windbestuiving
Areaal:

Het oorspronkelijke areaal van groene naaldaar ligt in Eurazië, maar vandaag heeft de soort in Noord-Amerika een uitgestrekt secundair areaal opgebouwd. Daarnaast wordt ze ook aangetroffen op het zuidelijk halfrond (Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland). In Europa ontbreekt ze alleen in het noordwesten en het noorden. Met uitzondering van verspreide groeiplaatsen, komt ze niet voor in Ierland, Schotland, het grootste gedeelte van Scandinavië en Noord-Rusland. In Wallonië, vooral in de Ardennen, is groene naaldaar zeldzamer dan in Vlaanderen.

Verspreiding in Vlaanderen:

In Vlaanderen is groene naaldaar algemeen. De kaart toont voor de periode 1939-1971 een tamelijk contrastrijk verspreidingspatroon met vooral veel uurhokken in de provincie Antwerpen. Dat beeld heeft tijdens de tweede karteerronde, vooral door de grote toename van het aantal uurhokken in Oost- Vlaanderen, plaatsgemaakt voor een meer gelijkmatige verspreiding. Groene naaldaar is minder algemeen in de agrarische gebieden met zwaardere gronden (Polders, Leemstreek), maar op de kaart valt dat niet echt op, vermoedelijk omdat de soort nu wat meer dan vroeger te vinden is als een adventiefplant langs wegen, in de buurt van bewoning enz. De grote concentratie aan vindplaatsen tussen Brugge en Gent is grotendeels het resultaat van gerichte prospectie langs maïsakkers (HOSTE & VERLOOVE 2001). De verschillen tussen groene naaldaar en trosgierst (een cultuurplant die vermoedelijk ontstaan is uit groene naaldaar) zijn niet altijd scherp afgelijnd. Ongetwijfeld worden planten van de beide taxa met onvoldoende uitgerijpte bloeiwijzen geregeld met elkaar verward.

Legende: vierkant 1939-1971, stip 1972-2004:
Verspreidingskaart
Zaad:
vanaf augustus
Kiemperiode:
vanaf Late voorjaar
Gebruik:
geen nuttig gebruik
Bladseizoen:
zomergroen
Worteldiepte:
50cm
Levensvorm:
therofyt
Geslachtsverdeling:
tweeslachtig
Vruchttype:
graanvrucht
Vruchtkleur:
onopvallend
Verbreidingswijze:
wind
Indigeniteit:
inheems
Herkomst:
oorspronkelijk inheems
Grime-competitiewaarde:
0.00
Grime-stresswaarde:
0.00
Grime-ruderaliteitswaarde:
0.00
Ellenberg licht:
half-lichtplanten
Ellenberg vocht:
indicator van droge tot matig vochtige standplaatsen
Ellenberg pH:
indifferent
Ellenberg voedselrijkdom:
stikstofrijke bodems
Ecologische amplitude:
smalle amplitude
Gebondenheid aan grondwater:
afreatofyt

Groene naaldaar is een plant van droge, matig voedselrijke, kalkarme bodems. Het is vooral een soort van weinig beschaduwde perceelsranden van hakvruchten- en maïsakkers. Daarnaast wordt ze aangetroffen in allerlei open milieus met geschikte kiemomstandigheden, zoals omgewoelde plekken in bermen en op stort- en spoorwegterreinen. In stedelijke gebieden is ze geregeld te vinden aan de rand van de rijweg en in de voegen tussen plaveien. Hoewel in die hoedanigheid minder typisch dan trosgierst, wordt groene naaldaar ook gevonden in begroeiingen met vogelzaadadventieven. Anders dan bij de efemeer optredende trosgierst, kan zo een introductie resulteren in jarenlang standhoudende populaties. Een gedeelte van de groeiplaatsen, bijvoorbeeld in havengebieden, kan worden toegeschreven aan de import van agrarische producten.

Habitatrichtlijn 2:
Nee
Habitatrichtlijn 4:
Nee
Beschermd:
Nee
Rode lijst:
niet bedreigd
Zeldzaamheid KFK-klasse:
730-1128 kwartierhokken
In samenwerking met:
Auteur atlasteksten:
Ivan Hoste
Referenties
  • Van Landuyt W., Hoste I., Vanhecke L., Van den Bremt P. Vercruysse W. & De Beer D. (red.) 2006. Atlas van de Flora van Vlaanderen en het Brussels gewest. Nationale Plantentuin en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek i.s.m. Flo.Wer vzw.

Cursussen bij Inverde

Boeken