Poppenorchis is een lentebloeier die zijn naam draagt dankzij de groene, roodgerande bloemen die de vorm aannemen van een poppetje. Deze orchidee-soort komt voor in het Middellandse-Zeegebied en West-Europa. Ze groeit in zonnige, droge graslanden met een basische bodem.
Het hoofdverspreidingsgebied van de soort bevindt zich enerzijds rond de Middellandse Zee (tot in Noord-Afrika en Klein- Azië) en anderzijds in Midden- en West-Europa. Naar het oosten toe wordt ze zeldzamer. De kalkgraslanden in de Famenne en de Gaume herbergen dikwijls aanzienlijke populaties. Ook op het Waalse deel van de Sint-Pietersberg is de soort nog talrijk aanwezig.
Poppenorchis is in Vlaanderen altijd al uiterst zeldzaam geweest en is nu bijna volledig verdwenen. In de negentiende eeuw werd de soort in Brabant en in de Voerstreek aangetroffen. In de periode 1939-1971 werd ze in Voeren niet meer aangetroffen. Tijdens de laatste karteerperiode werden twee kleine populaties gevonden: de groeiplaats aan de kust telde een 20-tal individuen en is inmiddels alweer verdwenen. Op de tweede groeiplaats, in de Voerstreek, houdt de plant tot vandaag stand. Mogelijk is de aanwezigheid van de soort net over de grens, in Wallonië (Visé-Wonck), een belangrijke factor om in de toekomst een herkolonisatie in Vlaanderen mogelijk te maken.
Poppenorchis is een lage tot middelhoge plant, die in de tweede helft van de lente bloeit. In de meeste kenmerken komt zij met het geslacht Orchis overeen. De onderste bladeren komen al voor de winter boven de grond. De aar is lang en vrij smal. Sepalen en petalen zijn lichtgroen, vaak rood gerand, en vormen een helm. De langere lip is groengeel, soms roodachtig, later bruin. Zij heeft twee zijslippen en een langere, aan de top in tweeën gespleten middenslip, die samen de vorm hebben van een poppetje met afhangende ledematen. Anders dan bij Orchis heeft de lip geen spoor, maar wel een uitholling waarin nectar wordt afgescheiden. De hechtschijfjes van de twee stuifmeelklompjes liggen dicht tegen elkaar in een gezamenlijk beursje.
Poppenorchis komt voor in het Middellandse-Zeegebied en in West-Europa en westelijk Midden-Europa, noordwaarts tot Midden-Engeland, Nederland en Midden-Duitsland. In Zuid-Limburg is zij vanouds zeldzaam en behoort zij thans tot de meest schaarse Orchideeën. Daartegenover staat dat zij sinds een kwart eeuw uit de Hollandse duinen bekend is, al is zij ook hier uitermate schaars; sinds 1968 is zij van Voorne bekend en in 1992 werd zij in de Haarlemse duinen gevonden.
Poppenorchis groeit op zonnige tot licht beschaduwde, matig droge, basische, kalkrijk-humeuze grond. Haar zeldzaamheid in de Zuid-Limburgse kalkgraslanden zal wel verband houden met het feit dat zij hier de grens van haar areaal bereikt (in tegenstelling tot eveneens zeldzame verschijningen als Hondskruid, Honingorchis en Groene nachtorchis). Behalve op grazige plekken op de krijthellingen staat zij ook op plaatsen waar struikgewas gerooid is. Vlak over de Belgische grens is zij pleksgewijs talrijk op zeer kalkrijke plaatsen in krijthellinggrasland en in de zoom van struweel. Op Voorne is zij aangetroffen langs paden in duinstruweel, bij Haarlem op een steile, open-grazige noordwesthelling in zeedorpenlandschap. Op laatstgenoemde groeiplaats wordt zij vergezeld door enige soorten waarmee zij ook op krijthellingen samen voorkomt, zoals Kleine pimpernel (Sanguisorba minor), Echt bitterkruid (Picris hieracioides), Smal fakkelgras (Koeleria macrantha), Kruipend stalkruid (Ononis repens subsp. repens) en Gelobde maanvaren (Botrychium lunaria).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1994 (deel 5)
Poppenorchis wordt aangetroffen in kortgrazige, voedselarme kalkgraslandvegetaties. De soort kan lichte beschaduwing door open struikgewas verdragen. Kalk in de ondergrond is een bepalende factor. Wanneer de omstandigheden gunstig zijn, kunnen vaak grote populaties gevormd worden.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.