Rimpelroos is een gedrongen heester met viltige takken met dunne, rechte, dicht opeen staande stekels van ongelijke lengte. De bladeren zijn geveerd met 5 tot 9 gerimpelde, rondachtige deelblaadjes die onderaan dicht behaard zijn. De bloemen zijn opvallend, wit tot donkerroze met vijf 2,5 tot 5 cm lange kroonbladeren. De rozenbottels zijn breder dan hoog en oranje bij rijpheid. De plant vormt dichte massieven die weinig licht doorlaten en daarmee inheemse kruidachtige vegetatie verdringen.
Rimpelroos is een invasieve exoot . De meest efficiënte methode om Rosa rugosa te verwijderen is de plant fysiek volledig verwijderen. Hierbij dient erop gelet te worden dat alle wortels en wortelstokken zijn verwijderd en dient er voldoende aandacht te zijn voor de nazorg (met eventuele herhaling indien nodig). Jonge exemplaren kunnen handmatig worden uitgetrokken. Voor kleine oppervlakten geniet handmatige aanpak de voorkeur, voor grote oppervlakten is deze methode duur en arbeidsintensief.
Let op: bestrijding met glyfosaat van deze soort is sinds januari 2015 in principe niet meer toegelaten op alle terreinen die horen bij een openbare dienst en in de meeste bossen en natuurreservaten. In heel bijzondere gevallen kan een gemotiveerde aanvraag tot afwijking worden ingediend bij de VMM die dan geval per geval wordt beoordeeld. Nazorg door middel van controle op hergroei en eventuele herbehandeling is voor alle bestrijdingstechnieken noodzakelijk. De soort wordt nog steeds regelmatig aangeplant in tuinen en openbaar plantsoen. Het is dus weinig efficiënt om de soort te bestrijden als hij in datzelfde gebied opnieuw wordt aangeplant.
De meest efficiënte methode om Rimpelroos te verwijderen is de plant fysiek volledig verwijderen. Hierbij dient erop gelet te worden dat alle wortels en wortelstokken zijn verwijderd en dient er voldoende aandacht te zijn voor de nazorg (met eventuele herhaling indien nodig). Jonge exemplaren kunnen handmatig worden uitgetrokken, grotere exemplaren kunnen mechanisch worden uitgetrokken of uitgegraven. Een ùmethode was een kraan met kasseibak om plantenmateriaal zoveel mogelijk van bodemmateriaal te scheiden. Die methode blijkt niet te voldoen blijkt uit praktijktesten, want veel wortels glippen door de mazen van die bak. Een veel betere methode is om de planten minstens tot een meter diep uit te graven met een grote kraan (zodat alle wortels zeker uitgegraven worden), en dat materiaal vervolgens te zeven met een mobiele trommelzeef, waarna plantaardig materiaal afgevoerd wordt, en het zand terug ter plekke gedeponeerd wordt.
Voor kleine oppervlakten geniet de manuale aanpak de voorkeur maar voor grote oppervlakten is dit zeer arbeidsintensief. In de duinen kan bestrijding gelijktijdig gebeuren met deze van andere houtachtige soorten zoals Mahonie, kruisstruik, cotoneasters en populieren.
Waar Rosa rugosa werd geknipt of gemaaid en vervolgens werd behandeld met glyfosaat blijkt dit enkel en alleen bij herhaling effectief te zijn. Zelfs wanneer alle bovengrondse delen vernietigd zijn, wordt een krachtige groei van nieuwe scheuten waargenomen in het daaropvolgende jaar. Hierdoor is een tweede behandeling met glyfosaat in augustus noodzakelijk waarbij ook de wortelstokken en de wortels worden beschadigd. Het beste resultaat in een proefproject in Nederland werd bekomen door het snoeien voor half maart en het behandelen van de jonge bladeren met het bestrijdingsmiddel triclopyr. Dit dient eenmaal herhaald te worden. Het resultaat was een afname van 100%. Indien dit op grote schaal werd toegepast verdween R. rugosa echter slechts voor 50%. Gebruik van triclopyr voor bestrijding van Rosa rugosa is in België geen erkend gebruik en is niet toegelaten volgens de bos- en natuurwetgeving.
Begrazing als beheersmethode is slechts in beperkte mate succesvol. Geiten blijken de enige dieren te zijn die genoeg van Rosa rugosa eten om de soort efficiënt te kunnen beheersen. Grazen lokt wel de krachtige hergroei vanuit wortelstokken uit, waardoor zware begrazing noodzakelijk is. Dit kan echter ook vaak een negatief effect hebben op de natuurlijk voorkomende plantengemeenschappen. Ook andere behandelingen zoals wegbranden en maaien stimuleren de vorming van worteluitlopers.
Zonnige plaatsen op matig voedselarme tot voedselrijke, vaak kalkhoudende grond, zeeduinen, heggen, struwelen, bosranden, perken, bermen, stuifdijken, waterkanten; ook vaak langs infrastructuur (wegbermen, spoorwegbermen). De soort verdraagt zout maar geen beschaduwing.
Rimpelroos vormt een veel gebruikte soort in de sierteelt en voor aanplant in openbaar groen. Vooral aan de kust is de soort populair. Gezien het herkomstgebied (kusten van Noordoost-Azië) is de soort goed aangepast aan de dynamische, zilte omgeving. Hoewel de soort in Vlaanderen reeds een ruime verspreiding kent is de soort verwilderd meestal beperkt tot verstoorde milieus (urbane gebieden, infrastructuur). In de duinen (zowel dicht tegen zee als meer inlands), vormt rimpelroos een groot probleem omdat de soort er massaal werd aangeplant en verwildert. Rimpelroos vormt hier talrijke worteluitlopers en kan dus snel grote gebieden gaan domineren. Door de sterke beschaduwing wordt de inheemse duinvegetatie en de daarmee geassocieerde fauna verdrongen. In deze regio's wordt bestrijding dan ook sterk aangeraden. De andere soorten uit de rimpelroosgroep zijn eveneens populair in de sierteelt maar zijn momenteel veel minder sterk verwilderd dan rimpelroos. Ze kunnen echter in de toekomst een gelijkaardige bedreiging vormen door de sterke vorming van worteluitlopers waardoor bestrijding in natuurlijke habitats wordt aangeraden. Ze kunnen op dezelfde manier worden bestreden als rimpelroos. Voor niet-invasieve alternatieven wordt verwezen naar www.alterias.be(opent nieuw venster).
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.