De kenmerkende regels van het dunnen in uitkapbos zijn:
- Individuele oogst van kwaliteitsbomen alleen als ze hun doeldiameter bereikt hebben. Hoogdunning in het hooghout en tevens bevoordelen van kwaliteitsbomen in alle dikteklassen.
- Wegnemen van de aanwas bij elke rotatie. Neem bij elke interventie 15-25 % van de houtvoorraad (naar grondvlak en volume) weg: 15 % voor korte omlopen (8 jaar), 25 % voor lange omlopen (12 jaar). In te dichte bestanden waar de kwaliteit van de toekomstbomen en de verjonging gecompromitteerd is, zal een tijdelijke afbouw van de houtvoorraad noodzakelijk zijn om tot een optimale staande voorraad te komen.
- Bevorderen van de menging van schaduwboomsoorten en lichtboomsoorten (50/50).
- Dunnen in de onderetage om verschillende redenen:
- vrijstellen van kronen van waardevolle bomen
- rondom vrijstellen van toekomstbomen in de kleine diameterklassen
- gefilterd licht op het niveau van de zaailingen brengen