Leefgebied en trend
Meer nog dan wijzigingen in voedselaanbod of nestgelegenheid wordt het totale aantal in Vlaanderen broedende Blauwe Reigers beïnvloed door het al dan niet optreden van streng winterweer. Echt strenge winters zijn sinds het midden van de jaren ’90 niet meer voorgekomen. De periode 2008-2013 leverde wel enkele winters met wat langere vorstperiodes op en dat leidde tot fors lagere aantallen in de periode 2011-2014, toen de totale populatie schommelde rond 1500 broedparen. Sindsdien herstelt de soort zich langzaam maar zeker, hoewel de hoge aantallen van de vorige atlasperiode (2056-2315 paar) nog veraf liggen. Doordat Blauwe Reigers net als in Nederland de neiging vertonen in meer verspreide, kleinere kolonies te gaan broeden, is het niet eenvoudig van al deze (deels nieuwe) kolonies jaarlijkse tellingen binnen te krijgen. In onderstaande figuur werd voor de laatste decade dan ook deels bij geschat op basis van tellingen uit eerdere of latere jaren. De Vlaamse trend vinden we ook terug in de regionale cijfers. Zo telde men in Limburg in 2013 slechts 373 broedparen, waarna de aantallen terug aangroeiden tot 574 in 2018. Een zelfde verhaal in Oostkust waar de aantallen toenamen
van 137 paren in 2013 tot 214 in 2018. In de Denderstreek schommelde de populatie in 2010-2017 tussen 150 en 200 paren en was 2013 veruit het slechtste jaar. In Nederland, waar veel grotere aantallen broeden,stelt men dezelfde trend vast. In de periode 2008-2013 nam de totale populatie af met 36%, om vervolgens weer fors aan te groeien tot 8150-11.500 paren in de periode 2013-2015.