Bouwen aan groenexpertise

Graslandfase: Natte grassenmix, fase 1

In natte graslanden kan Engels raaigras geen stand houden. Het dominante gras is hier Fioringras (>50 %). Andere veel aanwezige grassoorten zijn Geknikte vossenstaart en Ruw beemdgras. Geknikte vossenstaart is een laagblijvend grijsgroen gras dat reeds bloeit eind april en dus opvalt in het voorjaar.

Gangbaar gebruik:

Vaak zijn deze graslanden te nat om te maaien. Begrazing is dan het enige gebruik. Indien maaien wel kan is misschien herstel naar Dotterbloemgrasland mogelijk.

Beheer:

Door het stop zetten van de bemesting en verder te begrazen kan het grasland mogelijks evolueren naar een zilverschoonweide. Wanneer het grasland in de lente / zomer voldoende droog valt kan men beter maaien. Via maaibeheer is de kans groter dat het grasland soortenrijker kan worden. Best kan je wel werken met nabegrazing zodat soorten van zilverschoongraslanden een kans krijgen.

Nadat het grasaldn soortenrijker is geworden kan je terug begrazen. Indien maaibeheer niet te moeilijk is kan men ook blijven maaien om het rgasalnd te herstellen naar een Dotterbloemgrasland.

Fase:
1

De natte grassenmix is een soortenarme zilverschoonweide. Zie bij fase 3 voor meer uitleg over de zilverschoonweide. Kruiden die voorkomen in deze natte fase zijn Kruipende boterbloem, Witte klaver, Zilverschoon, Paardenbloem en Krulzuring. Andere dan de reeds genoemde grassen die typisch zijn voor de natte bodem zijn Rietgras en Mannagras.

Vegetatiekundige beschrijving:

Soortenarme zilverschoonweide of dotterbloemgrasland. Dominant gras is Fioringras, andere grassen Geknikte vossenstaart, Ruw beemdgras, Rietgras en Mannagras. Kruiden zijn Kruipende boterbloem, Witte klaver, Zilverschoon, Paardenbloem en Krulzuring.

Mestgift instandhouding:
Spreiding
150.00kg zuivere N/ha/jaar
200.00kg zuivere N/ha/jaar
Aantal soorten per 25 m²:
5 soorten
10 soorten
Productie:
8.00 ton ds/ha/jaar
10.00 ton ds/ha/jaar
Hydrologie:
Nat
Nat