Grassen en schijngrassen (leerstof in de cursus natuurmanagement)
De Grassenfamilie
De grasachtigen die graslanden domineren behoren gewoonlijk tot de Grassenfamilie of de “echte grassen” (Poaceae of Gramineae), die in Vlaanderen een 120-tal inheemse soorten telt. Dit is voor de mens allicht de belangrijkste plantenfamilie op aarde daar heel wat basisvoedsel ervan afkomstig is : tarwe, rijst , maïs en andere. Sommige grassoorten zijn ook zeer belangrijk buiten de graslandvegetaties of de voedselproductie, zo is Riet de belangrijkste moerasplant op aarde.
Het is een vrij duidelijk herkenbare familie met de volgende kenmerken :
- smalle bladeren in twee rijen langs de stengel
- bladeren met bladschede, bladschijf en tongetje op de overgang tussen beide
- stengels met duidelijke knopen, waarop de bladeren ingeplant staan en ook de wortels ontspruiten
- gereduceerde bloemen in aartjes
- de zaadjes zitten apart in kleine, droge nootvruchtjes (bijvoorbeeld graankorrels)
Slechts weinig andere plantensoorten zijn zo slank en toch zo stevig als de leden van de Grassenfamilie. Grassen zijn daarenboven vaak zeer goede zodenvormers door ondergrondse wortelstokken of bovengrondse uitlopers.
Grassen doen aan windbestuiving, zodat er zeer veel stuifmeel geproduceerd wordt. Bij heel wat mensen veroorzaakt dit hooikoorts : irritatie van luchtwegen en slijmvliezen. Enkel sommige boomsoorten zoals de berken zijn hierin even vervelend als de grassen.
Schijngrassen
Alle grasachtige planten die niet tot de Grassenfamilie behoren noemt men ook wel eens schijngrassen. Ze hebben allemaal smalle bladeren en behoren tot verschillende families, waarvan de Cypergrassenfamilie (Cyperaceae) de belangrijkste is. Binnen deze familie is vooral het geslacht Zegge (Carex) belangrijk. Een andere bij ons belangrijke familie is de Russenfamilie (Juncaceae), waartoe Pitrus behoort.
Zegges vinden we vaak dominant op natte plaatsen, maar sommige soorten komen juist voor op droge plekken. Ze hebben hun bladeren in drie rijen en de bloeiwijzen zijn verschillend, maar verder hebben ze heel wat gemeen met de echte grassen, zoals gereduceerde bloemen, windbestuiving en nootvruchtjes.
Kort samengevat zijn de meeste graslanden gedomineerd door planten uit de Grassenfamilie, sommige door schijngrassen, zoals de zegges, en het komt ook voor dat andere kruiden het grasland domineren. Als bijvoorbeeld Witte en Rode klaver tijdelijk en plaatselijk domineren, noemen we dat ook nog steeds een grasland.