De opslag van houtsnippers of -chips is een cruciale schakel in de productieketen. Een goede manier van opslaan zorgt voor een droog product, zo min mogelijk transportbewegingen en efficiënt gebruik van de opslagcapaciteit. Vanzelfsprekend staan deze eigenschappen niet los van de overige schakels: de manier van oogsten en verwerken, transporteren en het verbranden. Opslag kan ook voor voldoende buffercapaciteit zorgen om een biomassacentrale continu van brandstof te voorzien. De grootte van de verbrandingsinstallatie bepaalt ook het vochtgehalte dat aangeleverd kan worden. Desalniettemin verdient droog materiaal de voorkeur: hoe droger de biomassa hoe hoger de verbrandingswaarde en hoe minder biomassa je nodig hebt.
- Kleine installatie: vochtgehalte
- Middelgrote installaties: vochtgehalte tussen 25 en 40%
- Grote installaties: vochtgehalte tot 55 à 60% mogelijk
Een snelle opslag in de gepaste vorm voorkomt ongecontroleerde broei, rot en een vermindering van de verbrandingswaarde. Daartoe worden de snippers of chips kort na het verchippen op een hoop gelegd, waarbij een kegel- of een dakvorm de meest aangewezen vorm is. Dit zorgt voor anaerobe fermentatie wat een temperatuurstijging in de hoop veroorzaakt van 20°C tot en met 85°C. Deze temperatuurstijging brengt de convectie op gang: het vocht wordt naar boven toe afgevoerd, verdampt en de chips verliezen op natuurlijke wijze hun vocht. De chips mogen de eerste 4 maanden niet gekeerd worden, want dat zou compostering in de hand werken.