Absintalsem is een hoge, geheel grijs behaarde zomerbloeier met een sterke, kruidige alsemgeur. De onderste bladeren zijn drievoudig veervormig gedeeld en hebben een naar de voet verbrede bladsteel; de bovenste zijn - anders dan bij Bijvoet - niet stengelomvattend. De knikkende, bolronde, citroengele hoofdjes hebben een behaarde bodem. Absintalsem groeit het best in neerslagarme gebieden en wel op matig droge, stenige en humeuze, kalkhoudende, stikstofrijke zanden leemgrond.
Reeds eeuwenlang wordt absintalsem als geneeskrachtige plant in delen van West- en Noord-Europa aangeplant. De soort heeft een Eurosiberisch areaal, maar is op talrijke plaatsen buiten haar oorspronkelijk areaal ingeburgerd. Ze komt in nagenoeg heel Europa voor, met uitzondering van het noorden van Scandinavië en Rusland en het zuiden van het Iberisch Schiereiland. In het oosten strekt het areaal zich uit tot de Kaukasus en Centraal-Siberië.
Absintalsem is in Vlaanderen, net als in Wallonië, een zeer zeldzame maar wijdverspreid voorkomende soort. Ze wordt het meest gevonden in de omgeving van steden en in de duinen ten westen van Nieuwpoort. Het aantal vindplaatsen is tijdens de laatste karteerperiode gedaald, mogelijk doordat de plant vandaag als tuinplant minder populair is dan voorheen.
Absintalsem is een hoge, geheel grijs behaarde, overblijvende en halfstruikvormige zomerbloeier met een sterke, kruidige alsemgeur. Aan de wortelstok ontspringen verhoutende, opstijgende takken met bladrozetten, waaraan opgerichte bloeistengels ontspringen. Deze rozetten kunnen overwinteren, maar in strenge winters bevriezen ze veelal. De onderste bladeren zijn drievoudig veervormig gedeeld en hebben een naar de voet verbrede bladsteel; de bovenste zijn - anders dan bij Bijvoet - niet stengelomvattend. De vrij korte bladslippen zijn spatelvormig, althans bij de onderste bladeren, (naar de top eerst verbreed, dan versmald en vaak afgerond). De knikkende, bolronde hoofdjes bevatten citroengele bloemen. Ze hebben een behaarde bloemhoofdjesbodem, een verschil met Averuit, Bijvoet en Zeealsem.
Absintalsem is als gemakkelijk verwilderende cultuurplant verspreid over Europa, West- en Midden-Azië, Noord-Afrika, Nieuw-Zeeland en Noord-Amerika. In Nederland is zij nooit algemeen geweest, maar vroeger is zij toch in allerlei delen van het land gevonden. Tegenwoordig is zij zeldzaam en komt zij in hoofdzaak nog voor in Gelderland, Zuid-Holland (vooral op Goeree), Zeeland en Zuid-Limburg. Terwijl zij op de Nederlandse Waddeneilanden niet meer voorkomt, is op het naburige Duitse eiland Borkum nog een vrij grote populatie aanwezig.
Absintalsem groeit het best in neerslagarme gebieden en wel op matig droge, meestal stenige en tevens min of meer humeuze, kalkhoudende, stikstofrijke zanden leemgrond. In Noord-, West- en Midden;-Europa komt zij nergens in puur natuurlijke vegetaties voor. Zo is zij ook in ons land een plant van rommelhoeken, die in de regel op omgewerkte en vaak ook nog met puin of afval vermengde bodem groeit. Vaak berust het voorkomen op aanvoer of verwildering. Vroeger werd de plant plaatselijk veel in tuinen gekweekt; nu de cultuur in onze streken goeddeels tot het verleden behoort, vindt ook zelden meer verwildering plaats. Door verbeterde zaadschoning vindt ook geen aanvoer met graan meer plaats. Vermoedelijk zijn dit de hoofdoorzaken van de achteruitgang van Absintalsem. Dat zij op den duur op de meeste plaatsen niet op eigen kracht standhoudt, schijnt onder meer te worden veroorzaakt door de vorstgevoeligheid van jonge, nog niet verhoute planten. Nabij de zeekust lijkt Absintalsem nog de beste overlevingskansen te hebben, bijvoorbeeld op stortplaatsen en bunkers in de duinen, verstoorde dijkhellingen en haven- en fabrieksterreinen. Zij wordt vaak vergezeld door alledaagse gewassen als haar verwant Bijvoet, Grote brandnetel (Urtica dioica) en Kweek (Elymus repens), ook wel door zeldzamere planten zoals Gevlekte scheerling (Conium maculatum) of Stinkende ballote (Ballota nigra subsp. foetida).
Sinds de oudheid is Absintalsem een typische gebruiksplant, symbool van bitterheid, verjager van boze geesten, heksen en insecten, eetlustopwekker en medicijn tegen tal van ziekten en kwalen. Sommige alcoholische dranken ontlenen hun naam aan dit gewas, zoals vermouth (in het Duits heet de plant Wermut) en els (afgeleid van Alsem). Berucht is de absintlikeur, waarvan het gebruik in de 19de eeuw vooral in Franstalige gebieden in zwang raakte. De verslavende werking van deze drank, die het zenuwstelsel en de spieren aantast, heeft de plant in diskrediet gebracht. In de vluchtige olie die zij bevat, komt het giftige thujon voor, dat vooral bij extractie met alcohol in het aftreksel terecht komt. Sinds het begin van de 20ste eeuw is de fabricage van absintlikeur in tal van landen verboden of aan banden gelegd; als vervanger fungeert anijslikeur. In water gekookt levert Absintalsem een gele kleurstof, die voor het verven van textiel te gebruiken is en in combinatie met beitsen een groene tint levert.
Op Absintalsem is de vlinder Eucosma pupillana gespecialiseerd; in Nederland is deze slechts op enkele plaatsen aangetroffen. Voorts kunnen op deze plant enkele insecten leven die ook voorkomen op Bijvoet of Zeealsem.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1991 (deel 4)
Absintalsem is een soort van braakliggende en ruderale terreinen, spoorwegbermen, verstoorde duingraslanden, omgewoelde wegbermen, grindbanken langs de Maas enz. De plant staat bij voorkeur op droge, matig voedselrijke, vaak stenige, bodems.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.