Pioniers zijn organismen die als eerste verschijnen in nieuwe gebieden zoals vers gegraven poelen of plagplekken. Ze behoren tot soorten die zich specialiseren in dispersie, veel jongen voortbrengen en die zo ver mogelijk verspreiden. Voorbeelden zijn plantensoorten met veel en vliegend zaad zoals berken en wilgen en diersoorten die goed en ver kunnen vliegen zoals sommige libellen.

Verschillende types onkruidbranders zijn er op de markt:

• Stootbranders brengen de vlam rechtstreeks op de vegetatie.
• Infraroodbranders combineren een stootvlam met infraroodstraling via een stralingsrooster aan de onderzijde van het brandercompartiment.
• Andere modellen werken met een stevige ventilator waar het de hete lucht is die de planten laat afsterven. Groot voordeel van deze modellen is dat het brandgevaar sterk wordt verminderd.

Stoom (101°C) wordt onder druk aangebracht via een balk of spuit op de kruidgroei. Deze wordt verhit en sterft af. Indien er twee niveaus zijn kan er met een gedeelde stoombalk gewerkt worden of met een lans. De zaden zijn ook uitgeschakeld. Voor grotere oppervlakken dan de heetwatermethode. De stoombak wordt meestal op een grote werktuigdrager voorzien.

Met voegenkrabbers, schoffels en dergelijke is het eveneens mogelijk onkruid te verwijderen. Doch deze tijdrovende en ergonomisch belastende manier is enkel mogelijk voor het bijwerken van kleine oppervlakten, hoeken en randen en rond obstakels.

In tegenstelling tot de veegmachines gaan de borstelmachines de bovengrondse delen van de kruiden losmaken met een draaiende staalborstel. Wortels blijven meestal zitten en taaie plantendelen worden soms moeilijk verwijderd.