Het Akkerklokje is een middelhoge tot hoge, spaarzaam behaarde, overblijvende zomerbloeier met ondergrondse uitlopers. De rozetbladeren en onderste stengelbladen zijn eirond met een meestal spitse top, een hartvormige voet, een gezaagde rand en een lange steel. De hogere stengelbladeren zijn lancetvormig-eirond, minder diep gezaagd en kort gesteeld. Akkerklokje groeit op krijt, löss, rivierklei, leem en niet te voedselarm zand in nogal uiteenlopend gezelschap, vaak op plekken waar verder alleen alledaagse plantensoorten voorkomen.
Akkerklokje is een soort van de gematigde delen van Europa (behalve het Middellandse-Zeegebied en het hoge Noorden). Het areaal strekt zich oostwaarts uit tot de Oeral en de Kaukasus. Akkerklokje is ook ingeburgerd in Noord-Amerika. In Wallonië is akkerklokje algemeen in het oosten van de Ardennen, maar elders overal zeer zeldzaam.
In Vlaanderen is akkerklokje zeldzaam.
Het Akkerklokje is een middelhoge tot hoge, spaarzaam behaarde, overblijvende zomerbloeier met ondergrondse uitlopers. De penwortel is soms wat vlezig (als bij Rapunzelklokje). De stengel is stompkantig. Bij de bloei zijn de rozetbladeren aan de stengelvoet verdwenen; ze zijn dan wel aan de top van de uitlopers te vinden. Evenals de onderste stengelbladeren zijn ze eirond met een meestal spitse top, een hartvormige voet, een gezaagde tot dubbel gezaagde rand en een lange steel. De hogere stengelbladeren zijn lancetvormig-eirond, minder diep gezaagd en kort gesteeld tot vrijwel zittend. In habitus lijkt de plant op Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea): de knikkende bloemen staan in een lange, naar één kant gekeerde tros, die vaak ongeveer de helft van de hoogte van de plant inneemt. De afstaande tot teruggeslagen kelkslippen zijn driehoekig-lancetvormig. De blauwviolette kroon is twee tot drie centimeter in middellijn. De knikkende, kort behaarde doosvrucht opent zich met gaatjes nabij de voet.
Akkerklokje komt in Europa, behalve in het uiterste zuiden, en in West-Azië; in oostelijk Noord-Amerika en in Nieuw-Zeeland is het ingeburgerd. In Nederland is het tamelijk zeldzaam en komt het vermoedelijk alleen in Zuid-Limburg, hier en daar langs de grote rivieren en in enkele delen van het Deltagebied als oorspronkelijk wilde plant voor. Het is een weinig verzorging behoevende tuinplant, maar het maakt zich vaak onmogelijk doordat zijn uitlopers overal doordringen waar ze maar de kans krijgen. Het teveel belandt al spoedig met ander tuinafval in een berm, waar de plant onverdroten voortgroeit. Op veel van zijn Nederlandse groeiplaatsen zal Akkerklokje wel op deze manier terecht gekomen zijn. Het hoort echter zeker tot de inheemse flora van ons land: al in 1583 maakte Dodoens melding van zijn voorkomen aan akkerkanten in Zeeland.
Akkerklokje groeit op krijt, löss, rivierklei, leem en niet te voedselarm zand in nogal uiteenlopend gezelschap, vaak op plekken waar verder alleen alledaagse plantensoorten voorkomen. In Midden-Europa wordt het tot de zoomplanten gerekend. Inderdaad beantwoordt de habitus van Akkerklokje met zijn 'eenzijdwendige' tros aan een standplaats met een zon- en een schaduwzijde. Het bezit van uitlopers heeft Akkerklokje gemeen met veel planten die op de grens van twee soorten vegetatie voorkomen. Inderdaad is het vaak in zulke overgangssituaties te vinden, bijvoorbeeld langs heggen en aan kanten van bouwland. In weerwil van zijn naam is het niet vaak in de eigenlijke akkerbegroeiing aan te treffen. Wel staat het op de grens van akkers met andere landschapselementen op plekken die af en toe onder de ploeg, hak of schoffel komen; zo bijvoorbeeld in Zuid-Limburg aan de onderrand van graften of aan de bovenkant van holle wegen. Bij de grondbewerking worden gemakkelijk uitlopers afgehakt en verspreid, wat tot vermeerdering van de plant leidt. Langs spoorwegen staat Akkerklokje vaak op de grens van grazige bermen met weinig begroeide, stenige terreingedeelten zoals schouwpaden. Ook kan het talrijk optreden aan de voet van het talud in spoorweginsnijdingen. Langs het spoor bloeit het vaak uitbundig; daarentegen is op beschaduwde of geploegde plekken dikwijls weinig of geen bloei waar te nemen, waardoor de plant nog weleens over het hoofd gezien.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1991 (deel 4)
De milieuomstandigheden waarin akkerklokje in Vlaanderen voorkomt zijn weinig bekend. Vermoedelijk speelt het feit dat de plant vaak als verwilderde tuinplant voorkomt daarin een rol. Nochtans is akkerklokje wel degelijk ook een oorspronkelijk inheemse plant, zeker langsheen de Grensmaas en in het oosten van de Leemstreek. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, is het eerder een zoomplant dan een akkerplant, al vind je de soort ook wel in akkerranden. Qua bodem is akkerklokje niet erg kieskeurig. De meeste bodems komen in aanmerking, ook antropogene bodems van spoorwegtaluds, oeverbeschoeiingen van rivieren en dergelijke.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.