Het oorsprongsgebied van akkerviooltje ligt vermoedelijk in Zuidoost-Europa en/of aangrenzend Azië. Nadat de soort zich aanvankelijk geleidelijk verder vanuit dat centrum had verbreid, raakte ze in de voorbije paar eeuwen ook ingeburgerd in diverse overzeese delen van de wereld, zoals Noord-Amerika, Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland. In Europa ontbreekt akkerviooltje alleen in enkele randgebieden, zoals het zuiden van het Iberisch Schiereiland, Noord-Schotland, een groot gedeelte van Noord-Scandinavië en Noord-Rusland. In heel België is akkerviooltje een wijdverspreide soort, met in Wallonië echter een duidelijk geringere densiteit in de Hoge Ardennen.
Akkerviooltje is in Vlaanderen een zeer algemene soort. Toch zijn er twee zones, gekenmerkt door klei- en leembodems, waar ze minder talrijk is: enerzijds de Polders, anderzijds een brede gordel die loopt van zuidelijk West-Vlaanderen tot het Brusselse. Merkwaardig is, gelet op de voorkeur van de soort voor zandige bodems, de sterke vertegenwoordiging in de oostelijke helft van de Leemstreek. Het talrijkst is akkerviooltje in de regio's met zandige akkercomplexen in Zandig Vlaanderen en de Kempen, vroeger vooral in gebruik voor de teelt van graangewassen. De intensivering van de landbouw heeft beslist een sterk negatieve invloed gehad op het aantal en de grootte van de groeiplaatsen, maar die veranderingen laten zich moeilijk detecteren door middel van een inventarisatie gebaseerd op relatief grootschalige basiseenheden (zoals de IFBL-kilometerhokken). Er dient rekening mee gehouden te worden dat DE LANGHE et al. (1967) de eerste van de klassieke Belgische veldflora’s was waarin akker-, duin- en driekleurig viooltje als aparte soorten werden behandeld. Anders dan vroegere auteurs, vermeldde GOFFART (1935) niet eens het bestaan van ondersoorten of variëteiten binnen de ‘grote’ soort Viola tricolor. Vooral langs de Belgische kust (in de Duinen) kan dat, zeker bij wat oudere gegevens, geleid hebben tot een niet te verwaarlozen aantal fouten in het gegevensbestand.
Akkerviooltje is een pionierssoort van droge tot vochtige, doorgaans zandige bodems. De soort groeit vooral op akkers en spoorwegterreinen, en in allerlei milieus met recent omgewoelde bodems. Ze behoort vandaag tot het sterk ingekrompen assortiment van traditionele akkeronkruiden die de ingrijpende veranderingen van de voorbije decennia goed hebben doorstaan. Zeer talrijk kan akkerviooltje op de voorgrond treden in milieus die na een grondige ingreep gedurende een paar jaar aan hun lot worden overgelaten, zoals akkers of tuinen die een of twee opeenvolgende jaren niet werden bewerkt en ingezaaid.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.