Dauwnetel is de meest forse hennepnetelsoort, die tussen gewassen hoog opschiet maar in bermen lager blijft. De stengel is onder de knopen verdikt en bezet met schuin omlaag wijzende borstelharen. De zwavelgele bloemkroon is groter dan bij andere hennepnetels, met een paarse middenslip en witachtige zoom, en paarse helmknoppen. Dauwnetel groeit op stikstofrijke, enigszins beschaduwde plaatsen op lichte, kalkarme grond en weet zich als berm- en zoomplant goed te handhaven.
Dauwnetel heeft een Eurosiberisch areaal. De soort komt voor in de koude en gematigde streken van Europa en Azië. Oostwaarts strekt het areaal zich uit tot Centraal-Azië. In Europa ontbreekt de soort in het grootste deel van het Middellandse- Zeegebied en op het Iberisch Schiereiland. In België is dauwnetel grotendeels beperkt tot Vlaanderen. In Wallonië zijn er geen recente vondsten meer bekend en is de soort waarschijnlijk verdwenen (SAINTENOY-SIMON 1999).
Dauwnetel is ook in Vlaanderen zeer zeldzaam geworden. Het zwaartepunt van haar verspreiding voor 1939 lag op de lijn Antwerpen-Mechelen-Leuven. Tijdens de eerste karteerronde (1939-1971) was de soort er al sterk achteruitgegaan, maar een nieuwe kern situeerde zich in Zandig Vlaanderen. De enige kern die nu nog behouden blijft, is de Dijlevallei ten noorden van Leuven. Elders in Vlaanderen is de soort overal uiterst zeldzaam.
Dauwnetel is gemiddeld de meest forse hennepnetelsoort. Tussen gewassen schiet zij vaak hoog op; in bermen blijft zij gewoonlijk lager. Evenals bij Gewone en Gespleten hennepnetel is de stengel onder de knopen verdikt en vooral daar bezet met schuin omlaag wijzende borstelharen op een sokkeltje. De bloemkroon is gemiddeld groter dan bij andere hennepnetels en heeft een zwavelgele kleur. In fraai contrast daarmee is de middenslip van de onderlip doorgaans paars, met een witachtige zoom. Ook de helmknoppen zijn paars.
Dauwnetel komt voor in Europa met uitzondering van de zuidelijkste en westelijkste delen, en verder oostwaarts tot Midden-Siberië. In Nederland is zij plaatselijk vrij algemeen in het midden van het land, in Midden-Brabant en ook in bepaalde delen van het oosten en noordoosten. Over het geheel genomen gaat zij achteruit. In Limburg wordt zij vanouds zeer weinig aangetroffen. Ook in het noordwesten en het Deltagebied ontbreekt zij grotendeels.
Dauwnetel is een plant van stikstofrijke, vaak enigszins beschaduwde plaatsen op lichte, veelal kalkarme, goed vochthoudende grond. Terwijl zij uit akkers in de laatste tientallen jaren vrijwel is verdwenen, weet zij zich als berm- en zoomplant plaatselijk vrij goed te handhaven. Haar verspreidingspatroon weerspiegelt de landschappelijke opbouw van het land. In droge, voedselarme zandgebieden en in hoogveenstreken laat zij grotendeels verstek gaan, bijvoorbeeld in de Kempen, de Peel en Salland en op de Midden-Veluwe. Zware kleigronden komen evenmin in aanmerking. De meeste streken met veel Dauwnetel liggen op de overgang van zandstreken naar veengebieden of rivier- en beekdalen; ook op leemafzettingen komt de plant nogal eens voor. Als akkerplant was zij vooral bekend uit Twente en de Gelderse Vallei en van de rand van het IJsseldal. Zij is een indicator van sterk humeus bouwland - veelal werden de desbetreffende akkers niet met heideplaggen, maar met plaggen uit beekdalmoerasgronden bemest. Dauwnetel stond vooral onder rogge, maar ook wel in hakvruchtakkers. Tussen mais krijgt zij geen kans; wel is zij soms aan greppels langs maisvelden te vinden, waaruit blijkt dat zij voor zware bemesting niet al te gevoelig is. Daar en ook in bermen staat zij dikwijls tussen vrij lang gras of hoog opschietende ruigteplanten. Verder is Dauwnetel in sommige streken vrij regelmatig in houtwallen te vinden, vooral op de grens met grasland. Zo staat zij in oostelijk Zuid-Holland nogal eens op houtkaden (oude landscheidingen), en ook in heggenlandschappen in het leemgebied van Noordoost-Friesland is zij regelmatig aan te treffen.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Dauwnetel is een soort van pioniersvegetaties op vochtige, matig tot zeer voedselrijke bodems. Ze komt vooral voor in graanakkers, in verstoorde wegbermen en op ruderale plaatsen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.