Bouwen aan groenexpertise

Esparcette

Onobrychis viciifolia

is een waardplant voor

Groentje

is een waardplant voor

Staartblauwtje

is een waardplant voor

Oranje luzernevlinder

Hoogte plant

Minimaal:
20cm
Maximaal
70cm

Licht

Min:
licht
Max:
volle zon

Voedsel

Min:
matig voedselrijk
Max:
matig voedselrijk

Bloeiperiode

Vanaf:
mei
Tot:
juli

Vocht

Min:
frisse bodem
Max:
vochtig

Bloemkleur

rood, rose

Bestuiving

bijen, hommels e.a.
Areaal:

Van nature is esparcette vermoedelijk inheems in Zuid- en Centraal- Europa en Zuidwest-Azië. De plant is sinds lang in cultuur als voeder- en honinggewas en is op vele plaatsen buiten haar oorspronkelijke areaal ingeburgerd, onder andere in het grootste deel van gematigd Europa. DODOENS 1554 schreef dat de plant als een nieuwigheid in de tuinen van kruidenliefhebbers geteeld werd, maar ook dat de soort aan zee, in de duinen en op andere ongecultiveerde plaatsen, overvloedig voorkwam. In 1869 werd ze als ingeburgerd genoteerd bij Korbeek-Lo (VERLOOVE 2002). In België is esparcette algemeen tot vrij algemeen in Lotharingen en vrij algemeen tot vrij zeldzaam in het Maasdistrict.

Verspreiding in Vlaanderen:

In Vlaanderen is de plant uiterst zeldzaam en slechts op een handvol verspreide plaatsen ingeburgerd. Ze is bijvoorbeeld minstens sinds 1992 overvloedig aanwezig op een oude spoorwegberm in Poelkapelle (voormalige lijn Kortemark-Ieper). Volgens omwonenden zou de soort er al decennia standhouden en mogelijk aangevoerd zijn als voedergewas tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Legende: vierkant 1939-1971, stip 1972-2004:
Verspreidingskaart
Zaad:
vanaf juli tot september
Kiemperiode:
vanaf Voorjaar
Gebruik:
drachtplant voor bijen
veevoedergewassen (incl. groenvoeder)
Bladseizoen:
zomergroen
Worteldiepte:
50cm
Levensvorm:
hemicryptofyt
Geslachtsverdeling:
tweeslachtig
Jarigheid:
meerjarig
Vruchttype:
peul
Vruchtkleur:
onopvallend
Indigeniteit:
neofyt
Herkomst:
Azie
Midden- en Zuid-Europa
Oost-Europa
Grime-competitiewaarde:
0.00
Grime-stresswaarde:
0.00
Grime-ruderaliteitswaarde:
0.00
Ellenberg licht:
lichtplanten
Ellenberg vocht:
indicator van droge tot matig vochtige standplaatsen
Ellenberg pH:
tussen zwakke base-indicator en base- en kalkindicator,meest op basische bodem
Ellenberg voedselrijkdom:
stikstofarme bodems
Maaigevoeligheid:
matig/redelijk maaitolerant
Ecologische amplitude:
smalle amplitude
Gebondenheid aan grondwater:
afreatofyt
Zuurtegraad bodem:
minimum basisch tot maximum basisch

Esparcette geeft de voorkeur aan warme, zonnige standplaatsen. De soort staat vooral op droge, kalkhoudende, matig voedselrijke en stikstofarme gronden. Men kan ze aantreffen in droge graslanden, op oude spoorwegbermen, op braakland, nabij bouwland enz.

Habitatrichtlijn 2:
Nee
Habitatrichtlijn 4:
Nee
Beschermd:
Nee
Sieber codes:
OP1
OP2
OPB1
OPB2
# planten per m²:
4
Aanplanten:
in groepen van 3 tot 10 of zaaien
Rode lijst:
criteria niet van toepassing
Zeldzaamheid KFK-klasse:
1-17 kwartierhokken
Invasieve exoot:
Nee
In samenwerking met:
Auteur atlasteksten:
Bert Berten, Wouter Van Landuyt
Referenties
  • Van Landuyt W., Hoste I., Vanhecke L., Van den Bremt P. Vercruysse W. & De Beer D. (red.) 2006. Atlas van de Flora van Vlaanderen en het Brussels gewest. Nationale Plantentuin en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek i.s.m. Flo.Wer vzw.

Cursussen bij Inverde

Boeken