Ten tijde van de beschrijving van Groene bermzegge rond 1910 werden De Bleke en de IJle bermzegge in strikte zin nog niet onderscheiden. In de meest recente Heukels' Flora (2020) worden beide soorten apart onderscheiden en is de oude Groene bermzegge feitelijk een combinatiesoort geworden.
Groene bermzegge is een Europese soort, met een areaal dat oostwaarts reikt tot Oekraïne. De kern ervan bevindt zich in Zuidwest-, Centraal- en Zuid-Europa. De soort komt noord- waarts voor tot het zuiden van Ierland en Engeland, en tot Zuid-Scandinavië. In België komt groene bermzegge vooral voor in Wallonië, alhoewel de soort ook daar eerder zeldzaam is. In Wallonië is ze sterk gebonden aan regio's waar kalkhoudende, harde gesteenten dagzomen. De vondsten in Voeren en Riemst in Vlaanderen sluiten hierbij aan. De andere vindplaatsen liggen sterk verspreid, behalve in het Brusselse.
Groene bermzegge is in Vlaanderen zeer zeldzaam. De soort is de laatste decennia veel meer gevonden dan in de vorige karteerperiode. Vermoedelijk heeft dat te maken met de verhoogde aandacht voor de moeilijke groep van de bermzeggesoorten en met een grondigere inventarisatie in het algemeen. Meerdere vondsten komen van eerder banale standplaatsen. Die worden de laatste decennia veel meer bekeken dan voorheen. Ook vanuit Wallonië zijn er veel meer meldingen sinds het verschijnen van de laatste Belgische atlas in 1979.
Groene bermzegge is een middelhoge tot hoge, gras- tot geelgroene, in dichte pollen groeiende plant met een korte, verhoutende wortelstok en hangende of opgerichte, driekantige bloeistengels. De onderste scheden zijn donkerbruin en vezelen. Niet-bloeiende scheuten vormen korte schijnstengels. De bloeiwijze is langer dan bij Gewone bermzegge en Dichte bermzegge, een halve tot twee decimeter lang, aan de voet onderbroken, met afstanden van minstens een centimeter tussen de onderste aren; de onderste zijas is soms vertakt. De schutbladen zijn priemvormig tot kafjesachtig; het onderste kan ook bladachtig zijn en buiten de bloeiwijze uitsteken. De vier tot acht aren zijn eivormig tot bolrond en bevatten onderaan vrouwelijke, tweestempelige bloemen, aan de top mannelijke bloemen. De urntjes zijn platbol, eirond, vier à vijf millimeter lang, glanzend groen, tenslotte bruinig, dunvliezig, aan de rugzijde zwak generfd, aan de voet wigvormig versmald, aan de top versmald in een kort tweetandige, op de rug gegroefde snavel. Vrij vaak treedt 's zomers nabloei op.
Groene bermzegge is een nogal variabele soort, die voorkomt in Zuid-, West- en Midden-Europa, noordwaarts tot Midden-Engeland en het Oostzeegebied, verder in het Atlasgebied, Zuidwest- en Midden-Azië en op enige eilanden in de Atlantische Oceaan. In Nederland is zij zeldzaam in Zuid-Limburg en zeer zeldzaam in de omgeving van Nijmegen; verder is zij op een paar verspreide plaatsen elders in het land aangetroffen.
Groene bermzegge is een zoomplant van droge, kalk- en stikstofrijke, lemige grond. Zij staat in licht tot matig beschaduwde bermen, aan bosranden, in holle wegen en dergelijke. Haar specifieke standplaatseisen zijn niet geheel duidelijk, evenmin als de oorzaak van haar sterke achteruitgang. De vegetaties waarin zij optreedt, zijn betrekkelijk soortenarm en haar gezelschap bestaat uit min of meer gewone soorten: aan bosranden bijvoorbeeld Schaduwgras (Poa nemoralis), Robertskruid (Geranium robertianum) en Geel nagelkruid (Geum urbanum), op zonniger en graziger plaatsen Gewone agrimonie (Agrimonia eupatoria); ook staat zij tussen of langs Braamstruiken (Rubus frutocosus agg.).
De flora van Nederland (VAN DER MEIJDEN 1996) gebruikt de naam groene bermzegge en geeft geen Nederlandse namen voor de ondersoorten. Carex divulsa omvat volgens de derde druk van de flora van België (LAMBINON et al. 1998) twee ondersoorten: bleke bermzegge (subsp. leersii) en ijle bermzegge (subsp. divulsa). Op de kaart en bij de bespreking is geen onderscheid gemaakt tussen beide ondersoorten. Groene bermzegge is op haar meer natuurlijke groeiplaatsen een plant van zoomvegetaties op droge, kalkhoudende en eerder voedselrijke grond. Dat kunnen ook matig beschaduwde bermen of holle wegen zijn. De meeste vindplaatsen in Vlaanderen lijken eerder betrekking te hebben op adventiefplanten die onder parkbomen of in beschaduwde en weinig gemaaide bermen een geschikte groeiplaats vinden.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.