Grote ereprijs is een laagblijvende, liggende of opstijgende, eenjarige plant die van de lente tot de herfst en soms 's winters bloeit. De plant vormt vaak bijwortels en kan uit losgeraakte stukken groeien. De lichtgroene, grof gezaagde bladeren zijn eirond. De bloemen hebben een helderblauwe bloemkroon met een wit centrum, en de vruchten zijn breed omgekeerd niervormig.
Het oorsprongsgebied van grote ereprijs ligt in West-Azië, maar in het spoor van de mens evolueerde de soort tot een wijdverspreid onkruid, dat (met uitzondering van Antarctica) te vinden is op alle continenten van de wereld. In West-Europa werd grote ereprijs pas begin negentiende eeuw geïntroduceerd, waarna de soort uit cultuur ontsnapte en op enkele tientallen jaren tijd een vast onderdeel werd van de onkruidflora. In Europa ontbreekt ze vandaag alleen in het noorden en noordoosten (het grootste gedeelte van Scandinavië, Wit-Rusland en Rusland). In Wallonië is grote ereprijs een algemeen verspreide en talrijke soort, behalve in de Ardennen, waar ze vrij zeldzaam is.
CRÉPIN (1860) signaleerde de vroegste waarneming van grote ereprijs in België: die gaat amper terug tot 1824. In Vlaanderen bleef de soort tot een eind in de negentiende eeuw zeldzaam (of vermoedelijk eerder miskend). In Nederland was ze rond 1900 reeds algemeen in het Deltagebied en Zuid-Limburg (VAN DER MEIJDEN et al. 1989). GOFFART (1935) noemde haar in België zeldzaam, maar enkele decennia later, in DE LANGHE et al. (1967), was de status als een gevolg van de heropleving van de Belgische floristiek en de activiteiten van het IFBL bijgesteld tot “algemeen tot vrij algemeen”, met uitzondering van Vlaanderen (vrij zeldzaam) en de Kempen (zeldzaam). Sindsdien is het globale kaartbeeld niet meer ingrijpend gewijzigd, al is de plant in sommige regio’s (vooral Zandig Vlaanderen) wel duidelijk talrijker geworden; dat proces is ook tussen de eerste en tweede karteringsperiode niet stilgevallen. Grote ereprijs is nu in Vlaanderen zeer algemeen. Net als bijvoorbeeld tengere rus, wordt grote ereprijs, dat absoluut niet beperkt is tot zogenaamde adventiefmilieus, door het gros van de floristen vandaag intuïtief nauwelijks nog ervaren als een neofyt.
Grote ereprijs is een laagblijvende, liggende tot min of meer opstijgende, eenjarige plant die van de lente tot de herfst en bij zacht weer ook 's winters in bloei te vinden is. Kieming vindt bijna het hele jaar plaats, behalve bij vorst. De stengeltakken vormen aan de basis vaak bijwortels, en losgeraakte stukken groeien gemakkelijk tot nieuwe planten uit. Bladeren en schutbladen komen overeen in vorm en grootte; ze zijn eirond, grof gezaagd, lichtgroen en niet glanzend. De bloemen steken op lange, dunne stelen ver buiten de bladeren uit. Ze hebben een helderblauwe (kopersulfaatkleurige) bloemkroon met een middellijn van ongeveer een centimeter en een wit centrum. De vrucht bestaat uit twee ver uiteenwijkende hokjes en is daardoor breed omgekeerd niervormig, met een zeer stompe topinsnijding; de lange, als een zweep gebogen stijl steekt ver buiten deze insnijding uit. De beharing van de vrucht bestaat alleen uit verspreide klierharen.
Grote ereprijs is afkomstig uit West-Aziatische berggebieden. Aan het begin van de 19e eeuw verwilderde hij vanuit de botanische tuin te Karlsruhe, waarna hij in snel tempo Europa veroverde, waar hij in veel streken inmiddels de meest in het oog lopende, zo niet algemeenste ereprijssoort is geworden. Tegenwoordig is Grote ereprijs een kosmopoliet van de gematigde streken. In Nederland werd hij in 1843 ontdekt op Zuid-Beveland. Hij is nu vrij algemeen in kleistreken en in Zuid-Limburg, elders zeldzamer.
Grote ereprijs groeit op omgewerkte, vochthoudende tot vrij droge, stikstofrijke, veelal kalkhoudende, in elk geval niet zure grond, met een voorkeur voor zwaardere bodemsoorten. Als akkerplant weet hij zich tot nu toe vrij goed te handhaven, vooral in hakvruchtakkers, maar ook op jonge kleigronden tussen graan en soms in maïsvelden. Hoe lichter de grond, des te meer is Grote ereprijs op open, zonnige plaatsen aangewezen. Zo verschijnt hij vaak voor korte tijd in open bermen, niet alleen in akkerbouwgebieden op klei, maar ook op zand. In het laatste geval is hij echter afhankelijk van toevallige aanvoer door de mens, terwijl steile sloottaluds langs kleiakkers vaak zaad van deze plant uit de omgeving ontvangen. Waar Grote ereprijs voorkomt, kan ook worden uitgekeken naar Gladde en Doffe ereprijs, die echter veel minder voorkomen. Vaak wordt de plant vergezeld door eenjarige soorten uit de geslachten Wolfsmelk (Euphorbia), Dovenetel (Lamium), Melkdistel (Sonchus) en Duizendknoop (Polygonum) en door Klein kruiskruid (Senecio vulgaris), Witte krodde (Thlaspi arvense) en Rood guichelheil (Anagallis arvensis).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Grote ereprijs is een pionier die het best gedijt op voedselrijke, kalkhoudende bodems. In Vlaanderen behoort de soort tot de sterkst uitgesproken indicatoren van niet-zure bodems. Als akkerplant groeit ze vooral tussen hakvruchten, maar ook tussen graan. Omdat kieming van de zaden en bloei gespreid over een groot deel van het jaar op gang kunnen komen, kan de soort zich snel ontwikkelen op braakliggende akkers. Daarnaast vindt ze geschikte groeiplaatsen in allerlei open milieus, zoals verstoorde plekken met een lage begroeiing in bermen, moestuinen en plantsoenen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.