Handjesereprijs is een zeer zeldzame, kleine soort van zonnige, schrale akkers met leem of zandleem, veelal in wintergraanteelt. Ook stenige plekken zoals begraafplaatsen kunnen een habitat zijn.
De blaadjes zijn handvormig ingesneden en het bloemetje is diep blauw. De zaden worden verspreid door wind, regenwater en mieren.
Dit plantje is zeer sterk achteruit gegaan door sterk verminderde teelt van wintergranen, het intensievere landbouwgebruik en vooral door herbiciden en kunstmest. Schrale natuurakkers en pioniersituaties als begraafplaatsen zijn de relicthabitats.
Men neemt aan dat handjesereprijs ooit als verstekeling met graangewassen in Midden- en West-Europa is ingevoerd. Waarschijnlijk ligt het gebied van oorsprong in Zuidoost-Europa of in aangrenzend Zuidwest-Azië. Momenteel strekt het areaal zich uit over een vrij groot deel van West-Europa, zij het dat het flink versnipperd is en dat de soort op veel plaatsen zeldzaam is. Het areaal reikt in het noordwesten tot Oost-Engeland (voorposten), Midden-Frankrijk, België en Nederland. In het noorden bereikt de areaalgrens het zuiden van Scandinavië, Litouwen en het westen van Europees Rusland. Het zwaartepunt van de huidige verspreiding ligt in Midden-Europa. In het westen van het Middellandse-Zeegebied is de soort vrijwel overal zeldzaam en eerder lokaal aanwezig. In de Balkan is de soort algemener. Met uitzondering van Lotharingen komt handjesereprijs ten zuiden van Samber en Maas bijna nergens voor.
In Vlaanderen is handjesereprijs een uiterst zeldzame soort, die verspreid waargenomen wordt in de Leemstreek, de wat lemiger delen van de Kempen en van de Zand- en Zandleemstreek. De soort is zeer sterk achteruitgegaan tegenover de eerste karteerperiode, al was ze ook toen al zeldzaam (LAWALRÉE & DELVOSALLE 1969). In de negentiende en waarschijnlijk tot in het begin van de twintigste eeuw moet handjesereprijs een stuk algemener geweest zijn. Daarvan getuigen ROUCEL (1803), CRÉPIN (1860, 1884) en DE WILDEMAN & DURAND (1899): ze noemen de plant vrij algemeen tot vrij zeldzaam in diverse Vlaamse regio’s. KICKX (1812) beschrijft als eerste de soort voor graanakkers in het Brusselse: hij noemt ze vrij zeldzaam. Ook PIRÉ & MULLER (1866) geven nog een rist vindplaatsen voor het Brusselse op. Wat de precieze oorzaken van de achteruitgang zijn, is niet helemaal duidelijk. LAWALRÉE & DELVOSALLE (1969) wijten de afname aan veranderde landbouwmethoden en aan het gebruik van pesticiden. Uiteraard zal ook de meer recente achteruitgang van de teelt van wintergranen niet vreemd zijn aan het bijna volledig verdwijnen van handjesereprijs in Vlaanderen.
Handjesereprijs is een zeer lage, eenjarige, min of meer rechtopstaande, vaak vertakte, naar boven toe beklierde voorjaarsbloeier. Kieming vindt voor de winter plaats. Ongeveer de helft van de hoogte van de plant wordt door de bloeiwijzen ingenomen. Stengelbladeren en onderste schutbladen zijn handvormig in drie of vijf, soms zeven spatelvormige slippen gespleten of gedeeld. De hogere schutbladen zijn kleiner en enkelvoudig. De bloemkroon is diep gentiaanblauw. Ook de doosvrucht is sterk blauw getint; zij is minstens zo breed als lang, rondachtig met hartvormig ingesneden top.
Handjesereprijs komt voor in Midden- en Zuidoost-Europa en op verspreide plaatsen verder naar het westen, zuiden en oosten, tot in Oost-Engeland, het Atlasgebied en Zuidwest-Azië. Vroeger is hij in Nederland in alle provincies aangetroffen, zij het heel weinig in het noorden van het land. Tegenwoordig is hij vrijwel beperkt tot het oostelijk deel van het rivierengebied: het IJsseldal en de hoge randen van het Maas- en Rijndal. Min of meer bestendig komt hij alleen nog voor in Midden-Limburg, de Liemers en de omgeving van Zutphen.
Handjesereprijs is of was in de eerste plaats een bewoner van wintergraanakkers op leemhoudend zand, speciaal op stroomruggen langs de rivieren. Het is moeilijk oorzaken van zijn achteruitgang aan te wijzen; vermoedelijk speelt de dichtere stand van het gewas, in vergelijking met vroeger, een belangrijke rol. Waar Handjesereprijs nog voorkomt, staat hij voornamelijk aan de rand van de akker. Wellicht profiteerde hij eertijds van het veelvuldiger en langduriger braak liggen van akkerland. Een enkele maal komt de plant voor op open plekken in zandige rivierdijktaluds en andere droge, rivierbegeleidende graslanden, voorts tussen gruis op parkeerplaatsen en aan de rand van half verharde wegen. In standplaatstypen komt Handjesereprijs vrij sterk overeen met Heelbeen (Holosteum umbellatum), maar anders dan deze is hij niet of nauwelijks op begraafplaatsen aangetroffen. Planten waardoor hij wordt vergezeld, zijn verder onder meer Klimopereprijs en Veldereprijs, Ruige klaproos (Papaver argemone), Gewone zandmuur (Arenaria serpyllifolia) en Zandraket (Arabidopsis thaliana).
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1988 (deel 3)
Handjesereprijs is een eenjarige, vroegbloeiende soort die vroeger vooral te vinden was in akkers met wintergranen. Het plantje houdt van matig droge en matig voedselrijke standplaatsen op zandige en meestal kalkarme leembodems. Om te kiemen is een zonnige plek en genoeg voorjaarswarmte een absolute noodzaak. Eerder dan als akkeronkruid vindt men handjesereprijs nu eerder op andere sterk door de mens beïnvloede, pas vergraven terreinen waar de soort kan pionieren, bijvoorbeeld langs wegen, op braakliggende gronden of op gronddepots.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.