De Zeekool is een blauwgroene, vlezige, middelhoge, overblijvende zomerbloeier. Zij vertakt zich wijd en is meestal breder dan hoog. De onderste bladeren zijn in omtrek rond, zeer groot en sterk gekroesd en ingesneden. Ze lijken op koolbladen, maar hebben lange stelen. De bloemtrossen staan in sterk vertakte pluimen bijeen. De bloemen hebben witte (in knop gele) kroonbladen en ruiken sterk naar honing. Als plant van rotskusten wordt de Zeekool in Nederland het meest aangetroffen op een kunstmatig type rotskust, namelijk tussen steenblokken van zeedijken. Maar ook in de buitenste duinen is zij soms te vinden.
Het areaal van zeekool is zeer beperkt en versnipperd. In West- Europa groeit de soort langs de kusten van de Atlantische Oceaan en de Noordzee tussen Bretagne en het zuiden van Noorwegen, en langs de kusten van de Oostzee. Langs de noordelijke kusten van de Zwarte Zee heeft zeekool een geïsoleerd deelareaal.
Zeekool is een zeer zeldzame soort in Vlaanderen. Ze werd voor het eerst gemeld voor België in 1974 (RAPPÉ & GOETGHEBEUR 1975), waarna het aantal vondsten geleidelijk toenam (GOETGHEBEUR & RAPPÉ 1977, RAPPÉ 1984). In 1982 werd de Belgische populatie op 139 exemplaren geschat (RAPPÉ 1984). Populaties zijn vaak slechts een korte levensduur beschoren gezien de hoge dynamiek van het milieu waarin de soort groeit. Meer dan bij andere soorten geeft de verspreidingskaart om die reden veeleer een cumulatief beeld van alle plaatsen waar de soort is gevonden dan een realistisch beeld van de verspreiding op één moment. Tijdens een grondige inventarisatie van de belangrijkste strandzones in 2003 werden slechts een tiental exemplaren gevonden (SPEYBROECK et al. 2005).
Het geslacht Crambe is evenals Cakile en Rapistrum gekenmerkt door harde, tweeledige, niet openspringende vruchten. Bij Crambe ontwikkelt de onderste geleding van de vrucht zich niet: dit deel wordt niet veel dikker dan de vruchtsteel. De bovenste geleding is bolrond en bevat één zaad.
De Zeekool is een blauwgroene, vlezige, middelhoge, overblijvende zomerbloeier. Zij vertakt zich wijd en is meestal breder dan hoog. De onderste bladeren zijn in omtrek rond, zeer groot en sterk gekroesd en ingesneden. Ze lijken op koolbladen, maar hebben lange stelen. De bloemtrossen staan in sterk vertakte pluimen bijeen. De bloemen hebben witte (in knop gele) kroonbladen en ruiken sterk naar honing.
Het verspreidingsgebied van de Zeekool bestaat uit drie van elkaar gescheiden gedeelten. Deze soort komt vanouds voor in het Zwarte-Zeegebied, langs de kusten van de Britse eilanden en Noordwest Frankrijk, en in het Oostzeegebied. Het voorkomen in Nederland dateert van de laatste halve eeuw. Voor het eerst werd zij in 1935 op Schouwen gevonden, waarna zij weer verdween. Pas in 1959 vestigde de Zeekool zich opnieuw, op Walcheren, en nu blijvend. Na een aantal jaren kwam de plant tot bloei en vruchtzetting, waardoor de uitbreiding goed op gang kwam. Inmiddels zijn er enkele tientallen vindplaatsen van de Zeekool bekend, de meeste in het Deltagebied, maar ook verscheidene verder noordwaarts aan de kust.
Als plant van rotskusten wordt de Zeekool in Nederland het meest aangetroffen op een kunstmatig type rotskust, namelijk tussen steenblokken van zeedijken. Maar ook in de buitenste duinen is zij soms te vinden.
Helaas valt deze spectaculaire, tot de verbeelding sprekende plant nogal eens aan vernielzucht ten prooi. Of zij daarbij het slachtoffer wordt van haar gelijkenis met gekweekte koolsoorten? Al breidt zij zich uit, het aantal exemplaren per vindplaats is overal klein. Er is alle reden de Zeekool met respect te behandelen en ongemoeid te laten, als men haar mocht aantreffen.
© E.J. Weeda, Nederlandse Oecologische flora, IVN, 1987 (deel 2).
In Vlaanderen is zeekool een typische soort van het hoog- strand. Ze groeit meestal tussen rijshoutaanplantingen. Af en toe wordt ze ook tussen de stenen verhardingen van zeedijken gevonden. In het buitenland groeit zeekool vooral op keien- en kiezelstranden en slechts uitzonderlijk aan de voet van zandduinen en op kliffen. Op de meeste vindplaatsen in Vlaanderen houdt de soort slechts enkele jaren stand, waarna ze weer verdwijnt onder stuivend duin, door afslag van het hoogstrand bij stormen of door een te hoge recreatiedruk.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.