Het zwaartepunt van het areaal van sneeuwklokje ligt in Zuidoost- Europa en Klein-Azië, maar de soort dringt ook daarbuiten door tot in westelijk Rusland, Midden-Europa, Italië, Noord- Spanje en een groot deel van Frankrijk. De meeste auteurs nemen aan dat sneeuwklokje op de Britse Eilanden, in Nederland en in Vlaanderen niet inheems is, maar dat de plant er wel sinds lang ingeburgerd is. Mogelijk is sneeuwklokje in Vlaanderen dus als een archeofyt te beschouwen. In Wallonië is de soort eveneens een archaeofyt. Ze ontbreekt nagenoeg in de Ardennen, daarbuiten is ze vrij zeldzaam tot zeldzaam.
In Vlaanderen is sneeuwklokje vrij zeldzaam. Het aantal vindplaatsen blijkt de laatste karteerperiode sterk te zijn toegenomen. Tot de oudste bekende vindplaatsen rekent men die in het Antwerpse. Uit gedetailleerde karteringen van rond de Tweede Wereldoorlog en vijftig jaar later (DAEMS & SLEMBROUCK 1991) blijkt dat de grootte van de populaties hier als een gevolg van verstedelijking sterk is achteruitgegaan. Dat blijkt niet uit een vergelijking van de twee kaartbeelden. In de Leemstreek (vooral in Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant) is het aantal vindplaatsen zeer sterk toegenomen, maar de prospectiegraad was er in de tweede karteerperiode dan ook veel hoger. Heel veel gegevens van sneeuwklokje betreffen populaties in landgoederen, parken en tuinen. Veel andere populaties zijn ontstaan uit weggegooide tuinplanten. Gelet op de vroege bloeitijd, is het bovendien waarschijnlijk dat het verspreidingsbeeld zeer onvolledig is. Het oudste bekende vindplaatsgegeven voor Vlaanderen van sneeuwklokje komt uit Antwerpen. MATTHIAS DE L'OBEL (1581) vernoemt de soort in zijn kruidenboek en beschouwt ze, anders dan zijn tijdgenoten, als een inheemse soort.
In Vlaanderen werd van sneeuwklokje al meermaals de var. scharlockii gevonden (Wommelgem, Herkenrode, Ravels). Deze variëteit werd niet systematisch gekarteerd. Er bestaan ook cultuurvariëteiten met dubbele bloemen. Andere, sterk op Galanthus nivalis lijkende soorten sneeuwklokje worden in de handel aangeboden. Sneeuwklokje wordt in Vlaanderen hoofdzakelijk waargenomen in bossen, natte graslanden, ruigten, boomgaarden, tuinen en parken. Deze vroege voorjaarsbloeier groeit bij voorkeur in loofbos op matig vochtige tot vochtige, voedselrijke en eerder humeuze standplaatsen. De soort gedijt zowel op zandige als op lemige of zelfs kleiige, zwak zure of veelal neutrale bodems. Het meest vindt men ze in beek- of rivierbegeleidend bos (elzen-vogelkersverbond) op lemige bodems. Op dergelijke plekken kan de soort werkelijk massaal voorkomen. De bollen worden vooral via het water verspreid: bij zware overstromingen brokkelen de oevers af en voert het water losgekomen bollen mee. Sneeuwklokje wordt bij ons vermoedelijk al sinds de Middeleeuwen als sierplant in tuinen en parken gekweekt. Men vindt de soort dan ook dikwijls als stinsenplant in landgoederen en in oude tuinen en boomgaarden.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.