Wintereik is wat minder lichtbehoevend dan zomereik, wat betekent dat men de soort beduidend meer kan aantreffen in de halfschaduw. Ze groeit bij voorkeur op lemige tot zandige gronden, meestal op zuurdere en armere bodems dan zomereik, hoewel ze even goed gedijt in milieus met een hogere voedselrijkdom. Bovendien is de soort meer kenmerkend voor drogere, maar wel vochthoudende bodems. Natte gronden en gronden onder invloed van stuwwater of overstroombare gebieden worden gemeden. Dat houdt in dat men de soort van nature vooral vindt in droge, soortenarmere eiken-beuken- en eiken-berkenbos, minder in eiken-haagbeukenbos. Net zoals zomereik werd wintereik in het verleden ook voor de houtwaarde aangeplant. De soort werd in nog veel grotere mate dan zomereik na de Eerste Wereldoorlog massaal geïmporteerd vanuit Duitsland, als een vorm van oorlogscompensatie voor de kaalgekapte en kapot geschoten Vlaamse bossen.
Er zijn veel overeenkomsten met de Zomereik, maar ook enkele duidelijke verschilpunten:
Er bestaat een natuurlijke hybride tussen zomer- en wintereik: Quercus x rosacea Bechst. (of Q. x hybrida Bechst.). Deze is zeer variabel en vertoont kenmerken van beide ouders. De hybride komt in het wild samen met de ouders voor.
25 - 30 m (tot 40 m)
Het natuurlijke areaal van wintereik is tot Europa beperkt. Het zwaartepunt ervan ligt in West- en Midden-Europa. Noordelijk omvat het areaal de Britse Eilanden en Zuid-Scandinavië. Oostwaarts reikt het areaal tot Oost-Polen, Oekraïne en via de Krim tot de Kaukasus. In Zuid-Europa komt de soort vooral in hogergelegen gebieden voor. In Wallonië is de soort algemener dan in Vlaanderen, vooral ten zuiden van de lijn Samber-Maas.
In Vlaanderen is wintereik globaal een vrij algemene soort, die vooral voorkomt in de bosgebieden van de centrale en de oostelijke Leemstreek, in de Voerstreek en in delen van de Antwerpse en Limburgse Kempen (Hoge Kempen). Of dat overeenkomt met de natuurlijke verspreiding in Vlaanderen is zeer de vraag, want ook daar is in het verleden veel import (bv. uit Duitsland) van plantgoed gebeurd, zeker in de twintigste eeuw. In vergelijking met de vorige karteerperiode zou wintereik opvallend achteruitgegaan zijn. De achteruitgang is veruit het grootst in de Limburgse Kempen. Berten (1993) suggereert dat die achteruitgang fictief is en te wijten aan vroegere foute opgaven. Mogelijk is ook het effect van de Duitse herstelbetalingen met wintereik nu uitgewerkt. Misschien zijn de toen aangeplante eiken gekapt en later vervangen door zomereik. Of werden ze op de meer voedselrijke standplaatsen weggeconcurreerd ? Eiken, en vermoedelijk zomereik in het bijzonder, werden zeker al vanaf de Middeleeuwen bevoordeeld in het Vlaamse bos. In de middelhoutbossen waren zij in de bovenstaanderslaag veruit de voornaamste houtsoort.
geringe bodemeisen, maar voorkeur voor lichtere bodems
- groeit ook op droge bodem voor zover deze niet te arm is, niet geschikt voor natte of overstromende bodems - verdraagt iets drogere bodems dan Zomereik
kan zich wel handhaven op kalkhoudende bodems
verdraagt geen verharding
Deze pagina werd mogelijk gemaakt door de financiële steun van het LIFE-programma van de EU(opent nieuw venster) in het kader van het LIFE BNIP-project(opent nieuw venster).
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.