Dit natuurstreefbeeld bestaat uit meer dan 80 jaar oude Grove dennen gemengd met inheemse loofboomsoorten zoals Zomereik, Wintereik, Ruwe berk en Ratelpopulier. Dit type komt voor op voedselarme droge zandgronden. In de nevenetage vind je naast jonge bomen van de boomlaag ook Wilde lijsterbes en Sporkenhout. De kruidlaag bevat soorten die typisch zijn voor arme zandgronden zoals Struikhei, Blauwe bosbes, Valse salie, Wilde kamperfoelie en Adelaarsvaren.
Er zijn verschillende opties, naargelang het voorkomen van een onder- en nevenetage
1. Het bosbestand is nu reeds RBB en bestaat uit een gesloten bestand van oude dennen (>80 jaar), met beperkte onder- en nevenetage en een lichtminnende karakteristieke kruidlaag (bosbes, struikhei, adelaarsvaren).
Mogelijke beheeropties :
diameter, in cm | hoge boniteit | lage boniteit |
>20 | 400 | |
>30 | 250 | 200 |
>40 | 150 | 100 |
>50 | 100 | |
>60 | 65 |
2. Het bosbestand is nu reeds RBB en bestaat uit een gemengd bestand met onder- en nevenetage, en een dominante boomlaag en voldoende hoog stamtal van oude gewone dennen
Mogelijke beheeropties :
Het ontwikkelingsbeheer zal natuurlijk afhangen van met welke uitgangsituatie we starten. Het kan als volgt worden samengevat.
Starttype | Beschrijving | Ondergrens | Maatregelen |
---|---|---|---|
91xx (vooral 9190, 9120) | Gemengd bos met oude grove dennen : grondvlakaandeel naaldhout bedraagt meer dan 10% (streefwaarde 91xx), maar minder dan 50% Grove den (ondergrens RBB) | >10% Grove den, maar <50% |
Behoud overgang : grondvlak% aanhouden Ontwikkelen richting habitat : selectief kappen naaldhout of (indien naaldhout niet verjongt) nietsdoen – voor ‘voldoende’ LSVI in 9190 mag tot 30% bijmenging van Grove den voorkomen. Ontwikkelen richting RBB: selectief kappen loofhout |
Heide of ander open habitat | Halfopen vegetaties : open habitats met verspreide oude dennen : overscherming tussen 10 en 50% (boven streefcijfer open habitats maar onder ondergrens voor boshabitat en RBB). | > 10% overscherming maar < 50%; grove den dominant in de boomlaag |
Behoud overgangssituatie : overschermingsgraad behouden door periodieke selectieve kap met behoud van oude grove dennen Ontwikkelen richting open habitat : kappen tot onder de 10%-streefwaarde Ontwikkelen naar RBB : door verbossing en selectieve kap van loofhout ontwikkelen tot een overscherming van >50% met grondvlakaandeel van grove den >50% |
Naaldbos met oude grove dennen | Gemengde bossen met een boomlaag >50% naaldhout maar <50% grove den van >80 jaar, aangevuld met andere naaldhoutsoorten en inheems loofhout – voldoet aan de overige kwaliteitscriteria voor RBB, maar niet aan het grondvlakcriterium. | >10 grove dennen>80 jaar/ha | Zie hierboven |
Andere oude en structuurrijke dennenbossen | Idem als RBBppm, maar met zeeden (P. pinaster) of Zwarte den (P. nigra austriaca & laricio) | Cfr grenswaarden voor RBB | Behoren strikt genomen niet tot het RBB maar kunnen een vergelijkbare natuurwaarde vertegenwoordigen : zij kunnen op dezelfde voet beoordeeld en behandeld worden |
Jongere grove dennenbossen | Structuurrijke grove dennenbossen die de leeftijdsgrens (80 jaar) nog niet bereikt hebben | Grove dennen >60 jaar zijn aanwezig |
Jongere dennenbossen in de omgeving van dit RBB zijn van belang als toekomstig RBB. Een omvormingssubsidie is voorzien voor grove dennenbossen van 60 jaar en meer om ze te ontwikkelen tot RBB |
Dennenbossen die bijzondere aandachtssoorten bevatten. | Dennenbossen die niet voldoen aan de grenswaarden voor RBB kunnen toch zeldzame, aan dennen gebonden soorten herbergen. Indicatorsoorten waardevolle dennenbossen (vaatplanten, fungi, kevers, mossen, korstmossen, zweefvliegen) | Voorkomen van indicatorsoorten of aan den gebonden rodelijstsoorten. | Het voorkomen van deze soorten kan een belangrijke afwegingsfactor vormen bij het vastleggen van streefbeelden en bewust behoud van overgangen en vegetaties die niet naar natuurstreefbeeld worden ontwikkeld . |
Oude Grove dennebossen kunnen structuurijk en soortenrijk zijn. Maar vele van de Grove dennenbossen in Vlaanderen zijn gelijkjarig en hebben weinig structuur. Goed ontwikkelde Oude Grove dennenbossen zijn ongelijkjarig en hebben een mening met inheemse loofboomsoorten zoals Zomereik, Wintereik, Ruwe berk en Ratelpopulier. Naast variatie in boomsoorten en leeftijd zijn er ook open plekken en bosranden. Over het ganse bos ligt er dood hout, variërend van volledige bomen tot kleine takjes. Oude dennen en andere boomsoorten zorgen voor holle, dode en kwijnende bomen. Deze zijn essentieel voor soorten als spechten, Boommarter en vleermuizen. Ook voor het behoud en ontwikkeling van een rijke gemeenschap van ongewervelde dieren, mossen en fungi zijn dode en oude bomen zeer belangrijk.
Om van een regionaal belangrijk biotoop te kunnen spreken, moet dit habitat voldoen bepaalde voorwaarden. Daarbij zijn er verschillende variaties mogelijk:
Deze dennenbossen kunnen heel rijk kunnen zijn aan zwammen. Volgens Arnolds (2011) zijn 475 soorten paddenstoelen gebonden aan naaldbossen. Van deze soorten zijn er 163 die exclusief in of met sterke voorkeur voor dennenbossen voorkomen. Daarvan staan 92 soorten op de Nederlandse rode lijst. Het betreft allemaal soorten die ook in Vlaanderen voorkomen (Walleyn et al. 2006 : Standaardlijst zwammen).
Ook voor ongewervelden kunnen dennenbossen zeer belangrijk zijn. Bussler & Müller-Kroehling (2007) geven aan dat dennenbossen tot 1000 soorten kevers kunnen bevatten, waarvan zowat 300 met een duidelijke binding aan het genus Pinus (vooral houtbewonende soorten). Ook heel wat zeldzame zweefvliegen zijn afhankelijk van naaldhout (vooral fijnspar en den), meestal omdat hun larven in het dode hout leven of predateren op bladluizen die enkel op dennen voorkomen (Reemer 2003, 2009; Martens C. & Versigghel J. 2011). Er zijn verder een aantal soorten zweefvliegen die wellicht exclusief geassiocieerd zijn met fungi die dan weer enkel bij Pinus voorkomen.
Naast de soorten die specifiek aan dennenbossen gebonden zijn, zijn er ook soorten die weliswaar niet aan de dennen op zich gebonden zijn, maar wel aan de combinatie van de kruidlaag met het specifieke microklimaat van het dennenscherm, of aan het typische beheer dat historisch in naaldhoutaanplanten werd uitgevoerd, met korte omlooptijden en regelmatige kaalslagen. Zo werd in het Pijnven, in een homogeen dennenbestand met een ijle struiklaag van vuilboom en een kruidlaag van blauwe bosbes een bijzonder rijke fauna van hommels en bijen aangetroffen, en ook zeldzame dagvlinders als Groentje en Kleine parelmoervlinder werden midden in het dennenbestand waargenomen (Vandekerkhove & Jacobs, 2012). In datzelfde bos zijn de 5-10 ha grote open plekken en jonge fasen in het kaalslag- of schermslagsysteem, geschikt voor soorten van overgangen tussen bos en heide (boomleeuwerik, nachtzwaluw). Het netwerk van open plekken en brede paden/brandgangen en de ijle bestanden maken bovendien het naaldbos ‘permeabel’ voor soorten met een voorkeur voor open habitat. Barsoum et al (2014) vonden een even grote soortenrijkdom aan bodembewonende spinnen en loopkevers in dennenaanplanten dan in homogene eikenbossen én mengbossen van eik en den. In het bosreservaat van Pijnven (homogeen dennenbestand) werden reeds 146 soorten spinnen aangetroffen, 11 daarvan opgenomen op de Rode waaronder twee met uitsterven bedreigde soorten (Pirata uliginosus en Philodromus margarinatus) in belangrijke aantallen (dus geen toevallige zwervers). (Vandekerkhove 2015). Bij de beleidsrelevante soorten (bijlagesoorten, habitattypische soorten, regionaal belangrijke soorten) zijn er dan ook heel wat die zich regelmatig of zelfs bij voorkeur binnen dennenbossen ophouden om te foerageren of te broeden (dennenbos als belangrijk onderdeel van het leefgebied), zoals Zwarte specht, Nachtzwaluw, Wespendief, Havik, Oehoe… Vermiljoenkever (Cucujus cinnaberinus - bijlage 2 van de habitatrichtlijn) werd reeds één maal onder de schors van dode dennen gevonden.
Dit overzicht is uiteraard zeer onvolledig en haalt slechts een aantal organismengroepen aan.
Zoals reeds aangegeven kan RBBppm verschillende ‘subtypes’ omvatten, afhankelijk van de bosstructuur en de bodemcondities :
Boomlaag
Vegetatie
Habitatstructuur
Verstoring
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.