Algemene situering
Dit private natuurreservaat maakt geen deel uit van het Natura 2000 netwerk. Het wordt beheerd door de terrein beherende vereniging Natuurpunt. Het ligt op het grondgebied van de gemeente Boutersem (deelgemeente Vertrijk), halverwege tussen Leuven en Tienen in het oosten van de provincie Vlaams-Brabant.
Topografie en Hydrografie
De Snoekengracht ligt net ten zuiden van de spoorlijn Leuven Luik, in het samenvloeiingsgebied van de Velpe en de Grote Vondelbeek. De samenvloeiing zelf ligt een eind ten noorden van de spoorlijn. Het toponiem Snoekengracht slaat op een drainagegracht in de rechter komgrond van de Velpe die hier net overgaat van boven- naar middenloop. De Velpevallei is hier een kleine 250 meter breed en werd waarschijnlijk meer dan een eeuw geleden gedeeltelijk rechtgetrokken. Dit omwille van watermolens stroomop- en stroomafwaarts van dit gebied. De vallei is hier ca. 15 meter diep ingesneden in het leemplateau. Naar Vlaamse normen heeft de Velpe hier nog een erg groot verhang van ca. 5 meter /kilometer.
Omdat hier de middenloop begint is in de detailtopografie van het terrein al duidelijk een oeverwallen-komgrondenprofiel te herkennen. Het topografisch niveauverschil tussen oeverwal en komgrond bedraagt hier ongeveer één meter.
Geohydrologie
Het geohydrologische systeem in de Snoekengracht is eenvoudig en grotendeels vergelijkbaar met dat van de Dijlevallei die 12 kilometer naar het westen ligt. Het watervoerende pakket bestaat uit de 15 meter dikke afzetting met kalkrijke zanden. Die helt zachtjes (2%) af naar het noordnoordwesten en rust op een kleilaag die onderaan het hydrologische systeem afsluit. Bovenloop de dikke zandlaag ligt nog een dunne laag, eveneens kalkrijk zand en daar bovenop een laagkleiige zand. Het verschil met de Dijlevallei bestaat eruit dat de Velpe hier niet dwars door de watervoerende laag geërodeerd is. Dat betekent dat hier meer kwel in de vallei aan de oppervlakte komt.
Vergelijkbaar met de Dijlevallei is ook dit een zeer snel hydrologisch systeem met een verblijftijd van het grondwater van ca. 20 jaar. De vallei zelf is afgedekt met een laag recent alluvium. Bij boringen in dit gebied kon worden vastgesteld dat op nauwelijks één meter diepte een haarscherpe overgang te vinden is van het oppervlakkige lemige alluvium naar een dik veenpakket. In deze veenlaag zijn grote hoeveelheden slakenhuisjes en erwtenmosseltjes achtergebleven. Op de Belgische bodemkaart is aan de oppervlakte nagenoeg overal natte leem te vinden, met uitzondering de omgeving van de samenvloeiing met de Vondelbeek. In realiteit komt er echter oppervlakkig veen voor in een groot deel van de komgrond van de Snoekengracht (sensu stricto), meer specifiek in de rechterkomgrond van de Velpevallei.
Grondwaterdynamiek
De omstandigheden zijn hier inderdaad goed voor de ontwikkeling van veen. In de komgrond van de Snoekengracht (s.s) zitten de peilen gedurende een groot deel van het jaar gelijk met het maaiveld en zakken in de zomer 40-50 cm onder maaiveld.
Op de oeverwal op amper 70 meter afstand van het meetpunt in de komgrond, schommelen de peilen van 10 centimeter onder maaiveld in de winter en ruim anderhalve meter diepte in de zomer. Dat is een heel steile hydrologische gradiënt op een zeer korte afstand.
Grondwaterchemie
Het grondwater is hier bijzonder rijk aan mineralen. Het is in ieder geval een pak mineraalrijker nog dan dat het geval was voor de Dijlevallei, maar minder mineraalrijk dan het Torfbroek.
Die vervuiling had hier hoofdzakelijk te maken met de instroom van huishoudelijk afvalwater vanuit de dorpskern van Vertrijk maar ook van andere verspreide bewoning aan beide zijden van de vallei. Dat probleem werd intussen grotendeels opgelost. Orthofosfaat in het grondwater is nagenoeg verdwenen. Nitraat komt tot erg recent (2017) nog steeds voor, maar aanzienlijk veel minder dan een paar decennia geleden.
Ook sulfaat bereikte in de jaren 90 van vorige eeuw erg hoge waarden hier (>200mg/l). Die waarden zijn ook helemaal terug gevallen tot een paar tientallen mg/l. Dat betekent dat de uitspoeling van nitraten in het infiltratiegebied - van onder te intensief bemeste landbouwpercelen- hier helemaal weggevallen lijkt te zijn.
Oppervlaktewater
Tot rond de laatste eeuwwisseling was de kwaliteit van het oppervlaktewater hier erg slecht, hoewel daar geen meetgegevens van bestaan. Op basis van de geur en de resultaten van de verruiging na regelmatige overstromingen van de Velpe kon dat duidelijk geconcludeerd worden. Intussen is het overgrote deel van het afvalwater stroomopwaarts van dit gebied gecollecteerd en wordt het afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI).
Vegetatiezonering
De vegetatiezonering is zeer sterk vergelijkbaar met die van andere alluviale valleien met kwel. De vallei van de Velpe is hier echter zeer smal waardoor de vegetatiezonering erg compact op het terrein waarneembaar is. Een smalle rand van 6510_hu grasland is aanwezig in de zuidrand van het gebied. Iets lager in de serie komt, eveneens een smal bandje veldrusgrasland (6410_ve) voor gevolgd door dottergrasland (rbbHc). Weg van de valleiflank en geleidelijk opklimmend naar de rechter oeverwal van de Velpe is dezelfde zonering in omgekeerde volgorde te zien. De topografische gradiënt is hier iets meer uitgerokken waardoor er ook nog een zone met Grote vossenstaartgrasland (rbbvos) ontwikkelt. Bij het niet onderhouden van de drainagegracht, de Snoekengracht, komen de grondwaterpeilen in de winter boven maaiveld uit. Dan wordt dottergrasland in een kort tijdspanne vervangen door grote zeggenvegetaties (rbbmc). De populatie brede orchissen, met meerdere duizenden exemplaren één van de grootste van Vlaanderen, krimpt dan. Lichtjes ruimen van de gracht zorgt weer voor winterpeilen die niet boven maaiveld uitstijgen, voor het weer geleidelijk verdwijnen van grote zeggesoorten en voor het opnieuw stijgen van de aantallen brede orchis.
Op de linkeroever van de Velpe is de vegetatie ruiger. Hier ontwikkeld moerasspirearuigte (6430) al dan niet met riet. De vervanggemeenschappen in de bossfeer zijn volledig vergelijkbaar met andere alluviale valleien in de streek. In de komgrond ontwikkeld mesotroof elzenbroek (91EO_vm), wat hogerop in de vallei, zowel in de richting van de valleiflank als richting oeverwal ontwikkeld alluviaal elzen-essenbos (91EO_va) en nog hogerop op de flank ten slotte eiken-haagbeukenbos (9160). Dat laatste is hier echter nauwelijks tot niet aanwezig.
Hydrologische knelpunten
- Structurele ingrepen: geen , niet van toepassing
- Aanvoer van voedingsstoffen via water:
- Overstromingen: waren tot het begin van deze eeuw een probleem wegens een grote vracht aan voedingsstoffen van huishoudelijk afvalwater. Waarschijnlijk is dit opgelost door collectorwerken die een aantal jaar geleden afgerond zijn. Er zijn geen meetgegevens beschikbaar.
- Oppervlaktewater: omwille van het in gebruik nemen van een afvalwatercollector lijkt de kwaliteit van oppervlaktewater beter te zijn geworden, maar geen meetgegevens beschikbaar.
- Grondwater: aanvoer van voedingsstoffen was tot rond de laatste eeuwwisseling belangrijk. Orthofosfaat is momenteel niet meer meetbaar, nitraat nog in erg beperkte mate. De sulfaatconcentraties waren eveneens zeer hoog. Ook dat probleem lijkt de laatste tijd nagenoeg volledig te zijn verdwenen. Waarschijnlijk door het verdwijnen van overbemesting van landbouwgronden in het infiltratiegebied.
- Grondwaterwinning: geen
- Lokale drainage: er zijn nauwelijks nog drainagestructuren aanwezig. Lichte ruimingen van de centrale drainagegracht (de Snoekengracht) heeft een duidelijk positief effect op omvang van Brede orchispopulatie
- Beperken evapotranspiratie: vermoedelijk niet relevant
- Aanwezigheid meetnet: een beperkt meetnet bestaat en is operationeel.
Relevante referenties
Batelaan O., De Smedt F., Huybrechts W & De Becker P. 1993. Ecohydrologische analyse van een natuurgebied met behulp van hydrogeologische systeemmodellering en geografische informatieverwerking. Water 71: 117-127.
Batelaan O & De Smedt F. 1994. Regionale grondwaterstroming rond een aantal kwelafhankelijke natuurgebieden. Instituut voor Natuurbehoud, Hasselt
De Becker P. (2020). Ecohydrologische gebiedsbeschrijvingen voor natuurgebieden in Vlaanderen in het kader van PAS. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2020 (12). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. DOI: doi.org/10.21436/inbor.17256788(opent nieuw venster)
Huybrechts W. & De Becker P. 1999. De Snoekengracht ecohydrologische atlas. Rapport van het Instituut voor Natuurbehoud rapport IN 99/02
Van Daele T. 1997. Studie van het grondwater in het natuurgebied “De Snoekengracht” te Boutersem. Scriptie Universiteit Gent 96 pp.