De Wespendief lijkt sterk op de Buizerd maar heeft een smallere kop, langere staart en houdt de vleugels plat bij het zweven. Het mannetje heeft een grijze kop en bovendelen, gele ogen en twee zwarte staartbanden die ver verwijderd zijn van de brede eindband. Vrouwtjes zijn bruiner met dichter bij elkaar liggende staartbanden. In het voorjaar wordt een spectaculaire balts vertoond waarbij het mannetje luid met de vleugels boven het lichaam klapt.
Een bosbeheer gericht op een gevarieerd, halfopen loofhoutbos met oude bomen geniet de voorkeur. De open plekken zijn vooral van belang om te foerageren. Recreatie in de broedgebieden wordt best gereguleerd of beperkt.
Een bosbeheer gericht op een gevarieerd, halfopen loofhoutbos met oude bomen geniet de voorkeur. De open plekken zijn vooral van belang om te foerageren. Recreatie in de broedgebieden wordt best gereguleerd of beperkt.
De Wespendief lijkt sterk op de Buizerd maar heeft een smallere kop, langere staart en houdt de vleugels plat bij het zweven. Het mannetje heeft een grijze kop en bovendelen, gele ogen en twee zwarte staartbanden die ver verwijderd zijn van de brede eindband. Vrouwtjes zijn bruiner met dichter bij elkaar liggende staartbanden. In het voorjaar wordt een spectaculaire balts vertoond waarbij het mannetje luid met de vleugels boven het lichaam klapt. De Wespendief is een moeilijk te inventariseren soort. Het is een schaarse broedvogel in Vlaanderen met een voorkeur aan erg rustig gelegen, oudere loof-, naald- en gemengde bossen met een gevarieerde structuur alwaar hij een onopvallend bestaan leidt. De grootste dichtheden haalt deze soort in de dichtbeboste Kempen.
Leefgebied en trend
Tijdens de vorige atlasperiode werd een toename vastgesteld en die werd vooral toegeschreven aan het ouder worden van de bossen en het betere bosbeheer dat voor een gevarieerdere structuur zorgde (omvormen monotone naaldbossen, ontstaan van kapvlaktes en jonge aanplanten). In Vlaanderen wordt nog steeds een lichte toename vastgesteld en in Wallonië zelfs een sterke toename in de laatste 30 jaar. In Nederland is de populatie stabiel. Men verwachtte dat de expansie van Havik en de sterke ontbossing in tropisch Afrika, waar deze soort overwintert, een negatieve invloed zou hebben op onze populatie Wespendieven, maar dat blijkt vooralsnog niet het geval. Toch is het wachten op het beëindigen van het nieuwe vogelatlas-telwerk om een preciezere Vlaamse populatieschatting te kunnen opstellen.
Het is een roofvogel van grote, vaak oudere bosgebieden met open stukken, bij voorkeur met veel gevarieerd loofhout. Sparrenaanplanten worden gemeden, maar de soort komt plaatselijk wel voor in dennenbossen met heideondergroei. Op trek pleistert de Wespendief wel in meer open omgevingen. Het voedsel bestaat grotendeels uit wespen- en bijenlarven waarvan de holen uitgegraven worden. Hij vangt echter ook amfibieën, reptielen en kleine tot middelgrote vogels en zoogdieren. Het relatief kleine nest wordt hoog in een vork van de stam gemaakt, op een rustige plek.
De wespendief broedt in nagenoeg heel Europa en overwintert in grote delen van tropisch Afrika, ten zuiden van de Sahara. De territoria zijn tussen de 400 en 1000 hectare groot, naargelang de voedselrijkdom. In de Veluwe (Nederland) zijn territoria 800-1000 hectare groot, terwijl die in heel voedselrijke gebieden zoals de Donauvallei (Oostenrijk) kleiner zijn dan 400 ha. De vogels foerageren bijna steeds binnen een straal van 5 kilometer van het nest, maar ondernemen uitzonderlijk ook verdere tochten. De broedhabitat van de wespendief bestaat uit een grote variatie aan bostypen: loofbossen, naaldbossen en gemengde bossen. De soort broedt vooral in structuurrijke bossen. Vaak zijn dat grote bossen, maar dat is geen noodzaak: ook in bossen van slechts een paar tientallen hectaren (30-40 hectare) komt ze tot broeden. Het totale aandeel van het bos in het territorium blijkt ook niet zo belangrijk. In de Veluwe schommelde het percentage bos in het territorium tussen ongeveer twintig en vijftig procent. Ook een Oostenrijkse studie kwam tot die conclusie. Bij kleinere bossen is het belangrijk dat het landschap rondom de broedplaats gevarieerd is. Grootschalige en zeer intensief gebruikte landbouwgebieden met uitgestrekte akkers en graslanden zijn ongeschikt als voedselgebied. Ten slotte speelt ook recreatie een belangrijke rol: wespendieven zijn vrij verstoringsgevoelig. Het is dus belangrijk dat er een voldoende grote oppervlakte aan bos aanwezig is, waarin niet of niet druk wordt gerecreëerd.
Jaarlijkse broedvogel.
Rode Lijst | POP-VL | KT-VL | LT-VL | KT-BEL | LT-BEL | Trend Europa |
Bijna in gevaar | 150-300 | +10% | Stabiel | -6% | +237% | NS |
Verstoring of vernietiging van de nestplaats, een hoge recreatiedruk en onaangepast bosbeheer zijn de voornaamste bedreigingen voor de soort.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.