De vochtige wilgenstruwelen op venige of zure grond worden aangetroffen in voedselarme, vochtige tot zeer natte milieus. Naast geoorde wilg, de enige kensoort, kunnen andere boomsoorten zoals grauwe wilg, zachte berk of sporkehout een belangrijk deel uitmaken van het struweel. De ondergroei bevat voornamelijk soorten uit voedselarme moerasvegetaties, die vaak met verminderde vitaliteit (zonder te bloeien) standhouden in de schaduw van de boom– en struiklaag. Er zijn weinig of geen differentiërende soorten in de kruidlaag.